• No results found

C.: MATERIËLE VASTE ACTIVA

I VLOTTENDE ACIVA

II. C.: MATERIËLE VASTE ACTIVA

De materiële vaste activa worden ingedeeld op basis van twee criteria:

1) het al dan niet aanwenden van de activa voor haar maatschappelijke dienstverlening.

2) de kasgenererende mogelijkheden van de activa.

Op basis van de bovenstaande twee criteria worden de materiële vaste activa in volgende drie grote categorieën ingedeeld:

1) de gemeenschapsgoederen

2) de bedrijfsmatige materiële vaste activa 3) de overige materiële vaste activa

De gemeenschapsgoederen zijn materiële vaste activa die aangewend worden om een maatschappelijke dienstverlening te vervullen, maar waarbij de vervulling van deze dienstverlening gedurende de volledige cyclus (dus vanaf de aanschaffing tot aan de vervreemding ervan) minder ontvangsten genereert dan de uitgaven die nodig zijn om deze activa te verkrijgen en om die dienstverlening te realiseren. Ze bestaan uit:

1) de terreinen en de gebouwen

2) de wegen en de overige infrastructuur 3) de installaties, de machines en de uitrusting

4) het meubilair, de kantooruitrusting en het rollend materieel 5) de leasing en soortgelijke rechten

6) het erfgoed

Ook de bedrijfsmatige materiële vaste activa worden aangewend om een maatschappelijke dienstverlening te vervullen maar in tegenstelling tot de gemeenschapsgoederen genereren deze activa voldoende ontvangsten om de uitgaven te compenseren die nodig zijn om de activa te verkrijgen en om die dienstverlening te realiseren. Ze bestaan uit:

1) de terreinen en de gebouwen

2) de installaties, de machines en de uitrusting

3) het meubilair, de kantooruitrusting en het rollend materieel 4) de leasing en soortgelijke rechten

De stad Kortrijk bezit in de beginbalans geen bedrijfsmatige vaste activa.

De overige materiële vaste activa daarentegen worden niet aangewend in het kader van de maatschappelijke dienstverlening van een bestuur. Ze bestaan uit:

1) de terreinen en de gebouwen 2) de roerende goederen

De onroerende goederen die worden aangekocht of gebouwd om onmiddellijk doorverkocht te worden, worden hier niet opgenomen, maar worden afzonderlijk onder de voorraden vermeld.

• Algemene principes

De initiële aanschaffingswaarde van dergelijke activa kan bestaan uit:

– aanschaffingsprijs in geval van aanschaf bij derden

– ruilwaarde in geval van een door ruil verkregen vast actief

– vervaardigingswaarde of gebruikswaarde in geval van vervaardiging door eigen personeel

– inbrengwaarde in geval van individuele inbreng in natura

– schenkingswaarde in geval van een schenking van een materieel vast actief – lijfrente: in dit geval is de aanschaffingsprijs gelijk aan het kapitaal dat op het ogenblik van de aanschaffing nodig is om de rente te betalen, in voorkomend geval verhoogd met het bedrag dat bij de aanschaffing werd betaald en met de kosten.

Ook de bijkomende kosten voor de aanschaffing van materiële vaste activa mogen in de aanschaffingswaarde worden opgenomen. Indien men hier niet voor opteert moeten ze ten laste worden genomen van de staat van opbrengsten en kosten van het financiële boekjaar in de loop waarvan ze werden aangegaan.

De materiële vast activa worden bij de opname in de BBC gewaardeerd aan de netto-boekwaarde zoals die blijkt uit de jaarrekening 2013. Dit betekent voor de geherwaardeerde materiële vaste activa (gronden en gebouwen) dat de netto-boekwaarde rekening houdt met die doorgevoerde herwaarderingen. Deze keuze werd gemaakt omdat de geherwaardeerde waarde een getrouwer beeld biedt van de werkelijkheid.

• Bijzondere regels

Naast deze algemene principes gelden tevens volgende bijzondere regels voor de initiële waardering van bepaalde materiele vaste activa:

– activa die behoren tot het erfgoed waarvan de aanschaffingswaarde of reële waarde niet bepaald kan worden, zullen pro memorie in de balans worden gewaardeerd tegen één euro. Diezelfde regel zal toegepast worden op het erfgoed in het bezit van de stad op 31 december 2013.

– in het geval van lijfrente moet een voorziening worden gevormd ten belope van het bedrag van het kapitaal dat op het ogenblik van de aanschaffing nodig is om de rente te betalen. Deze voorziening moet jaarlijks worden aangepast;

– de gebruiksrechten voor materiële vaste activa, waarover het bestuur beschikt op grond van leasing of gelijkaardige overeenkomsten, worden bij hun verwerving onder de activa opgenomen voor het gedeelte van de volgens de overeenkomst te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.

• Afschrijvingen

Op de materiële vaste activa wordt, met uitzondering van de activa in aanbouw en het erfgoed, lineair afgeschreven.

De afschrijvingsduur voor de vaste materiële vaste activa werd vastgelegd bij collegebeslissing van 10 maart 2014.

Hierna volgt een voorstel van afschrijvingstermijnen, waarbij geen onderscheid gemaakt wordt bij de vaste activa tussen gemeenschapsgoederen, bedrijfsmatige MVA of overige MVA.

- Uitrusting en buitengewoon onderhoud terreinen 10 jaar

- Gebouwen 30

jaar - Uitrusting en buitengewoon onderhoud gebouwen 10

jaar

- Wegen (fundering, verharding en riolering) 30

jaar

- Uitrusting en buitengewoon onderhoud wegen 10

jaar

- Waterlopen en waterbekkens 30

jaar - Uitrusting en buitengewoon onderhoud waterlopen en waterbekkens 10

jaar

- Installaties, machines en uitrusting 5 jaar

- Meubilair 10

jaar

- IT en kantooruitrusting 3 jaar

- Auto's, fietsen en bromfietsen 5 jaar

- Vrachtwagens en speciale voertuigen 10

jaar - Uitrusting en buitengewoon onderhoud vrachtwagens en speciale

voertuigen 5 jaar

Jaarlijks afschrijvingsbedrag = boekhoudkundige waarde – restwaarde /Resterende gebruiksduur.

• Waardeverminderingen

Op de gemeenschapsgoederen (zowel met beperkte als onbeperkte levensduur) moeten eventueel waardeverminderingen worden geboekt om bij het afsluiten van het financieel boekjaar rekening te houden met al dan niet als definitief aan te merken ontwaardingen die niet voortvloeien uit hun waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur voor de Stad Kortrijk. Deze waardeverminderingen worden geboekt van zodra de gebruikswaarde minstens 30% lager is dan de netto-boekwaarde.

• Meer-of minderwaarde

Naar aanleiding van de definitieve verkoop van deze vaste activa kan een meer- of minderwaarde ontstaan.

• Herwaarderingen

Op de overige materiële vaste activa is, net zoals op de financiële vaste activa het herwaarderingmodel van toepassing. Dit houdt in dat na hun opname als actief, deze activa waarvan de reële waarde betrouwbaar kan worden bepaald, geboekt moeten worden tegen hun geherwaardeerde waarde. De herwaarderingen in plus worden opgenomen in de subrubriek 121 ‘Herwaarderingsreserves op overige materiële vaste activa’ van het passief. Ook hier worden herwaarderingen pas geboekt als het verschil tussen de reële waarde en de boekwaarde minimum 10 % bedraagt.