• No results found

6.3. Deel 2: biodiversiteit en de ESD-cyclus

6.3.4. Biodiversiteit en ESD-gericht beleid

OV 5: Wat is de link met de doelen in de Europese biodiversiteitsstrategie 2020?

Zoals aangetoond in de vorige paragrafen en in hoofdstuk 4, is biodiversiteit tegelijkertijd een ‘waarde’ die onder druk staat en bescherming behoeft, als een ‘levensverzekering’ die de levering van ecosysteemdiensten ondersteunt, op lange termijn en onder wisselende omstandigheden. Het belang van beide invalshoeken is benadrukt in het strategisch plan voor de biodiversiteit voor de periode 2011-2020 onder de VN-Conventie, goedgekeurd tijdens de conferentie in Nagoya (Japan) in 2010. Dit plan omvat een aantal concrete doelstellingen (20 Aichi-doelen) om het verlies aan biodiversiteit stop te zetten, zodat tegen 2020 alle ecosystemen opnieuw veerkrachtig zijn om ecosysteemdiensten te kunnen blijven leveren (CBD, COP10, 2010). Binnen Europa leidde dit plan in 2011 tot de EU-strategie-2020 voor biodiversiteit (COM/2011/244) (zie hoofdstuk 1).

Het hoofdstreefdoel van de Europese biodiversiteitsstrategie stelt dat:

‘het biodiversiteitsverlies en de aantasting van ecosysteemdiensten in de EU uiterlijk tegen 2020 moet stoppen en – voor zover dit haalbaar is - moet ombuigen naar een herstel. Bovendien moet de EU de bijdrage tot het wereldwijd ombuigen van het biodiversiteitsverlies opvoeren.’

(COM/2011/244).

Dit 2020-doel is gekoppeld aan een visie voor 2050:

‘Tegen 2050 worden de biodiversiteit van de Europese Unie en de ecosysteemdiensten die daardoor worden geleverd – het natuurlijke kapitaal van de Unie – beschermd, gewaardeerd en naar behoren hersteld omwille van de intrinsieke waarde van de biodiversiteit en de essentiële bijdrage ervan aan het menselijk welzijn en de economische welvaart, en zodanig dat catastrofale veranderingen ten gevolge van het biodiversteitsverlies worden voorkomen.’

Deze mededeling van de Commissie is per resolutie goedgekeurd door het Europees Parlement en de EU-lidstaten (2013/C 258 E/15).

Het hoofdstreefdoel wordt verder geëxpliciteerd in zes, elkaar ondersteunende en van elkaar afhankelijke streefdoelen. De eerste twee benadrukken het belang van het beschermen en herstellen van biodiversiteit en de ermee samenhangende ecosysteemdiensten:

Streefdoel 1: De achteruitgang in de status van de Europees belangrijke soorten en habitats tot staan brengen en een aanzienlijke en meetbare verbetering van hun status bereiken tegen 2020. Deze doelstelling ligt in het verlengde van de 2010 doelen die niet gehaald werden.

Streefdoel 2: Tegen 2020 worden ecosystemen en ecosysteemdiensten gehandhaafd en verbeterd door groene infrastructuur op te zetten en tenminste 15% van de aangetaste ecosystemen te herstellen. Deze doelstelling dient ervoor te zorgen dat er (1) een functioneel ecologisch netwerk

gevormd wordt en (2) dat die invulling vertrekt vanuit het concept van ecosysteemdiensten om een duurzaam multifunctioneel netwerk te garanderen.

De stap naar duurzaam gebruik wordt verder geconcretiseerd in streefdoel 3. Daarin wordt aangegeven wat dit inhoudt voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en voor het bosbeleid. Zo moet tegen 2020 zoveel mogelijk oppervlakte cultuurgrond onder biodiversiteitsgerelateerde GLB-maatregelen vallen en moeten er voor alle grotere bossen en voor alle bossen in overheidsbezit, de bosbeheerplannen in overeenstemming te zijn met duurzaam bosbeheer (SEC(2006)748). De duurzaamheidsdoelen zullen in 2020 afgemeten worden tegen de verbeteringsdoelstellingen betreffende de staat van instandhouding van Europees kwetsbare soorten en habitats.

Bijlage 1 geeft een overzicht van alle biodiversiteitscomponenten uit Figuur 2, met per component een algemene omschrijving en een meer specifieke omschrijving die aansluit bij het ESD-gebruik. Telkens is aangegeven of er voor die component tegen 2020 specifieke EU-doelen en/of

Aichi-doelen geformuleerd zijn3. Tabel 6 toont het uittreksel uit die tabel voor de ‘soorten-component’.

De bescherming van specifieke soorten (compositie) wordt aangestuurd door Aichi-doel 12 en meer gespecifieerd in EU-doel 1 door de link te leggen met de soortenlijsten van de Habitat- en Vogelrichtlijn. De bescherming van de soortenrijkdom via de strijd tegen invasieve exoten (compositie) is terug te vinden in Aichi-doel 9 en EU-doel 5. Wanneer we kijken naar de link met ecosysteemdiensten, dan is er een specifieke doelstelling geformuleerd voor de visserij met betrekking tot het tegengaan van o.a. overbevissing door het beschermen van de visvoorraad (stock) (EU-doel 4 en Aichi-doel 6).

Voor sommige biodiversiteitscomponenten zoals de genetische voorraad worden enkel doelen geformuleerd vanuit ESD-gebruik. Zo gaat Aichi-doel 13 in op de strategieën die tegen 2020 ontwikkeld moeten worden om genetische erosie van alle gecultiveerde en gedomesticeerde planten en dieren en hun natuurlijke verwanten te voorkomen. Doel 16 gaat dieper in op de eerlijke verdeling van de voordelen uit die genetische bronnen.

Het strategisch plan voor de biodiversiteit onder de VN en de EU benadrukken enerzijds het algemeen belang van ‘biodiversiteit en de ecosysteemdiensten die daardoor worden geleverd’. Anderzijds benadrukken ze specifieke knelpunten (zoals overbevissing) en aandachtspunten (behoud genetische stock) en zorgen ze daardoor voor een prioritering van een reeks beschermings- en herstelmaatregelen.

Tabel 6. Uittreksel uit bijlage voorbeelden van biodiversiteitskenmerken voor diverse organisatieniveaus en selectie van kenmerken die gelinkt zijn aan ecosysteemdiensten. Voor elk schaalniveau wordt de link gelegd met de EU-2020-biodiversiteitsdoelen en de Aichi-doelen². Organisatie

-niveau Compositie Functies en processen

Stock of voorraad Structuur Doelen EU Aichi Soorten/ populaties Algemeen Soortenlijst per organismegroep, aanwezigheid specifieke soorten, zeldzame soorten, relictsoorten, endemische soorten, bedreigde soorten, pestsoorten, frequentie, densiteit... Demografische processen (fertiliteit, overleving,…), fenologie, gezondheid, competitie, invasie, groeisnelheid, functionele relaties (bestuiving, predatie,…), gebruik hulpbronnen,… Soortenrijkdom, soorten-diversiteit, aantal individuen per soort, totale bedekking, biomassa Morfologische variatie, populatie-structuur seks ratio, leeftijdsratio,…), stabiliteit,… Target 1, 5 Target 9, 12 ESD-gericht Gewenste soorten, kijksoorten, sleutelsoorten, natuureducatieve soorten,… Behoud/herstel bestuiving, plaagbestrijding van teelten, specifieke soortbestrijding, stuifmeelpiek voor allergieën,… ‘Aantallen’ als maat voor hoeveelheid wild, gewasproductie, jaarlijkse oogst,… ‘Robuuste’ populaties ter ondersteuning van ESD, productieve soorten, resistente soorten,… Target 4 Target 6

3 De volledige vergelijking tussen de EU-biodiversiteitsdoelen-2020 en de Aichi-doelen-2020 is terug te vinden op de website:http://biodiversity.europa.eu/policy/target-1-and-related-aichi-targets.

Dat de twee hoofddoelen van de EU-biodiversiteitsstrategie 2020, gerelateerd aan de twee invalshoeken, complementair zijn wordt schematisch weergegeven in Figuur 13. De figuur toont de relatie tussen biodiversiteit en intensiteit van het landgebruik (Schneiders et al., 2012):

(1) Naarmate de intensiteit van menselijk gebruik toeneemt, daalt de biodiversiteit. De bovenste figuur geeft aan dat onder het actuele gebruik de biodiversiteit en de ecologische kwaliteit vaak onder een basispeil zakt. Dit zorgt er mede voor dat de resterende gebieden met een hoge biodiversiteit onder druk komen te staan. Het zijn als het ware een reeks eilanden, die niet meer met elkaar verbonden zijn en die een - voor de biodiversiteit - negatieve impact ondervinden vanuit de omgeving. Streefdoel 1 zet vooral in op de gebieden met een hoge biodiversiteit en legt de focus op het beschermen en herstellen van de biodiversiteit, grotendeels binnen Speciale beschermingszones en hun onmiddellijke omgeving. Streefdoel 2 en 3 zetten vooral in op duurzaam gebruik van de open ruimte en het behoud van ecosysteemdiensten. Het focust vooral op het behoud van de biodiversiteit die het gebruik blijvend moet kunnen garanderen. Belangrijk hierbij is de zoektocht naar het definiëren van een basisbiodiversiteit of een minimale ecologische kwaliteit die ervoor zorgt dat ecosysteemfuncties behouden blijven: met name de zoektocht naar een drempelwaarde die niet overschreden mag worden. Het opschuiven naar een basiskwaliteit kan op 2 manieren gebeuren: (a) door op te schuiven in de gradiënt natuurlijk-technologisch (opschuiven naar links) en (b) door nieuwe methoden en technologieën die de impact bij een zelfde intensiteit van gebruik vermindert (opschuiven naar boven); of door een combinatie van beide.

(2) De hoge ecologische toestand komt overeen met beleidsbegrippen als: ‘goede staat van instandhouding’ (habitatrichtlijn) of zeer goede ecologische toestand (Kaderrichtlijn Water). De basiskwaliteit of minimale ecologische kwaliteit komt overeen met het beleidsbegrip ‘goede

ecologische toestand’ volgens de Kaderrichtlijn Water. Goede ecologische toestand is een

minimale kwaliteit die in alle oppervlaktewateren bereikt moet worden, onafhankelijk van het ESD-gebruik. Deze minimale kwaliteit omvat niet enkel waterkwaliteitsnormen (‘goede chemische toestand’), maar ook ecologische kwaliteitsnormen. Voor diverse taxonomische groepen (ongewervelden, vissen, planten) zijn scoresystemen uitgewerkt en deze zijn op Europese schaal gekalibreerd. Ook voor terrestrische systemen zou een normenkader uitgewerkt moeten worden die een minimale kwaliteit definieert. De maximale impact van ecosysteemdiensten (zoals vermesting, verzuring, pollutie,…) dient overal minstens afgestemd te worden op het bereiken van die minimale kwaliteit. Voor de Speciale beschermingszones zullen de eisen hoger liggen. Het zoeken naar de combinatie van maximaal ESD-gebruik versus minimale kwaliteit is complementair aan de zoektocht naar instandhoudingsdoelen voor specifieke soorten en habitats met specifieke milieueisen.

(3) De derde figuur toont de verschillen in beleidsfocus. (A) Het is de hoofdtaak van het natuurbeleid om te focussen op het behoud van de biodiversiteit en op het beschermen van bedreigde soorten en ecosystemen. Het medegebruik zal op die doelen worden afgestemd. Gebieden die op die wijze beheerd worden leveren ook heel wat ecosysteemdiensten, zowel binnen als buiten die gebieden. (B) Het is de taak van alle beleidsdomeinen (natuur, water, bos, milieu, mobiliteit, ruimtelijke ordening,…) om multifunctioneel en duurzaam gebruik van de open ruimte te organiseren, de biodiversiteits- en milieucondities die daarvoor nodig zijn te bepalen en na te streven en de impact op de gebieden met hoofdfunctie natuur te beperken. Het nastreven van een basis-ecologische-kwaliteit die duurzaam gebruik toelaat, zorgt ervoor dat er tussen de ‘natuureilanden’ netwerken kunnen ontstaan en dat de impact van buitenaf geringer wordt. (C) Tenslotte is het in zeer intensief gebruikte zones zoals een dichtbebouwde stad essentieel dat er bijkomend zoveel mogelijk gestreefd wordt naar het verlagen van de ecologische voetafdruk, deels via technologische ontwikkelingen. Deze zorgen ervoor dat de druk op de andere gebieden verlaagt. Zo kunnen bossen bijdragen tot het capteren van fijn stof. Maar het zijn in de eerste plaats maatregelen bij mobiliteit, industrie, landbouw,… die voor een lagere uitstoot van fijn stof moeten zorgen. De drie focusgebieden overlappen sterk en zijn complementair.

Figuur 13. Relatie tussen intensiteit menselijk gebruik en biodiversiteit: 1. Actuele toestand met EU 2020 doelen; 2. Stap naar gewenste toestand; 3. Link met beleidsfocus (naar: Schneiders et al., 2012).

1

2

6.3.4.1. Besluit

 Zowel de ‘waarde’ van biodiversiteit die onder druk staat en bescherming behoeft, als de ‘rol’

van biodiversiteit in de levering van ecosysteemdiensten, staan centraal in de doelstellingen van het EU-biodiversiteitsbeleid.

 Het eerste EU-2020 streefdoel focust vooral op de verderzetting van het

‘instandhoudingsbeleid’ van bedreigde soorten en ecosystemen. Het tweede streefdoel focust op ‘groene infrastructuur’ in combinatie met herstel van ecosystemen en hun diensten.

 Zowel de 6 EU-doelen, als de 20 Aichi-doelen schuiven voor diverse biodiversiteitscomponenten

concrete doelen naar voor en sturen zo aan op een prioritering van het beschermings- en herstelbeleid.

 Hoewel de implementatie van de instandhoudingsdoelen ook heel wat winst oplevert voor

ecosysteemdiensten en het herstel van ecosysteemdiensten ook biodiversiteitswinst oplevert, volgen beide EU-doelen bij de implementatie deels een ander traject en zijn ze complementair.

Lectoren

Silvie Daniels, Universiteit Hasselt, Centrum voor Milieukunde, Onderzoeksgroep milieu en

economie

Geert De Blust, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Benno Geertsma, Natuurpunt

Lon Lommaert, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Joachim Maes, Joint Research Centre, Ispra, Italië Els Martens, Agentschap voor Natuur en Bos

Linda Meiresonne, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Jeroen Panis, Agentschap voor Natuur en Bos

Marc Pollet, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek Geert Sterckx, Agentschap voor Natuur en Bos

Elke Van den Broeke, Departement LNE, Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeheer Kris Verheyen, Universiteit Gent, Labo Bos & Natuur

Nele Witters, Universiteit Hasselt, Centrum voor Milieukunde, Onderzoeksgroep milieu en

Referenties

Altieri M.A. (1999). The ecological role of biodiversity in agroecosystems. AGRICULTURE ECOSYSTEMS & ENVIRONMENT 74, 19–31.

Bade T., Van Der Loo D. (2012). Biomassaliteit: een nieuw leidend concept voor de natuurbescherming. Triple E.

Bai Y.F., Han X.G., Wu J.G., Chen Z.Z., Li L.H. (2004). Ecosystem stability and compensatory effects in the Inner Mongolia grassland. NATURE 431, 181–184.

Berger J., Stacey P.B., Bellis L., Johnson M.P. (2001). A mammalian predator-prey imbalance: Grizzly bear and wolf extinction affect avian neotropical migrants. ECOLOGICAL APPLICATIONS 11, 947–960.

Biggs R., Schlüter M., Biggs D., Bohensky E.L.., BurnSilver S., Cundill G., Dakos V., Daw T.M.., Evans L.S.., Kotschy K., Leitch A.M.., Meek C., Quinlan A., Raudsepp-Hearne C., Robards M.D.., Schoon M.L.., Schultz L., West P.C. (2012). Toward Principles for Enhancing the Resilience of Ecosystem Services. Stockholm Resilience Centre, Stockholm University, Zweden.

Boucher D.H., Vandermeer J.H., Mallona M.A., Zamora N., Perfecto I. (1994). Resistance and resilience in a directly regenerating rainforest - Nicaraguan trees of the Vochysiaceae after Hurricane-Joan. FOREST ECOLOGY AND MANAGEMENT 68, 127–136.

Burkhard B., Kandziora M., Hou Y., Müller F. (2014). Ecosystem Service Potentials, Flows and Demands – Concepts for Spatial Localisation, Indication and Quantification. Landscape online 34, 1 – 32.

Burkhard B., Kroll F., Müller F., Windhorst W. (2009). Landscapes’ Capacities to Provide Ecosystem Services – a Concept for Land-Cover Based Assessments. Landscape online 15, 1–22.

Cardinale B.J., Duffy J.E., Gonzalez A., Hooper D.U., Perrings C., Venail P., Narwani A., Mace G.M., Tilman D., Wardle D.A., Kinzig A.P., Daily G.C., Loreau M., Grace J.B., Larigauderie A., Srivastava D.S., Naeem S. (2012). Biodiversity loss and its impact on humanity. Nature 486, 59–67.

Cardinale B.J., Palmer M.A., Collins S.L. (2002). Species diversity enhances ecosystem functioning through interspecific facilitation. NATURE 415, 426–429.

CBD. COP10 (2010). Report of the Tenth Meeting of the Conference of the Parties to the Convention on Biological Diversity. UNEP/CBD/COP/10/27. Convention on Biological Diversity, Nagoya.

Cleland E.E. (2011). Biodiversity and Ecosystem Stability. Nature Education Knowledge 2. COM/2011/244 (2011). Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een

EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s.

Cosens B., Gunderson L., Allen C., Benson M.H. (2014). Identifying Legal, Ecological and Governance Obstacles, and Opportunities for Adapting to Climate Change. SUSTAINABILITY 6, 2338–2356.

Costanza R., Daly H.E. (1992). Natural Capital and Sustainable Development. Conservation Biology 6, 37–46.

Crossman N.D., Burkhard B., Nedkov S., Willemen L., Petz K., Palomo I., Drakou E.G., Martín-Lopez B., McPhearson T., Boyanova K., Alkemade R., Egoh B., Dunbar M.B., Maes J. (2013). A blueprint for mapping and modelling ecosystem services. Ecosystem Services 4, 4–14.

Dasmann R.F. (1968). A different kind of country. Macmillan.

De Schutter O., Vanloqueren G. (2011). The new green revolution: how twenty-first-century science can feed the world. Solutions 2.

Edwards-Jones G., Davies B., Hussain S. (2000). Ecological Economics: an introduction. Blackwell Science Ltd, Oxford, UK.

Flynn D.F.B., Mirotchnick N., Jain M., Palmer M.I., Naeem S. (2011). Functional and phylogenetic diversity as predictors of biodiversity-ecosystem-function relationships. ECOLOGY 92, 1573–1581. Folke C., Carpenter S., Walker B., Scheffer M., Elmqvist T., Gunderson L., Holling C.S. (2004a). Regime shifts, resilience, and biodiversity in ecosystem management. Annual Review of Ecology Evolution and Systematics 35, 557–581.

Folke C., Carpenter S., Walker B., Scheffer M., Elmqvist T., Gunderson L., Holling C.S. (2004b). Regime shifts, resilience, and biodiversity in ecosystemmanagement. Annu. Rev. Ecol. Evol. Syst. 35, 557–581.

Gamfeldt L., Snall T., Bagchi R., Jonsson M., Gustafsson L., Kjellander P., Ruiz-Jaen M.C., Froberg M., Stendahl J., Philipson C.D., Mikusinski G., Andersson E., Westerlund B., Andren H., Moberg F., Moen J., Bengtsson J. (2013). Higher levels of multiple ecosystem services are found in forests with more tree species. NATURE COMMUNICATIONS 4.

Gessner M.O., Swan C.M., Dang C.K., McKie B.G., Bardgett R.D., Wall D.H., Haettenschwiler S. (2010). Diversity meets decomposition. TRENDS IN ECOLOGY & EVOLUTION 25, 372–380. Grime J.P. (2002). Plant Strategies, Vegetation Processes, and Ecosystem Properties, 2nd Edition. Wiley.

Gunderson L.H. (2000). Ecological resilience - in theory and application. ANNUAL REVIEW OF ECOLOGY AND SYSTEMATICS 31, 425–439.

Harrison P.A., Berry P.M., Simpson G., Haslett J.R., Blicharska M., Bucur M., Dunford R., Egoh B., Garcia-Llorente M., Geamănă N., Geertsema W., Lommelen E., Meiresonne L., Turkelboom F. (n.d.). Linkages between biodiversity attributes and ecosystem services: A systematic review. Ecosystem Services.

Hector A., Bagchi R. (2007). Biodiversity and ecosystem multifunctionality. NATURE 448, 188–U6. Hector A., Bell T., Hautier Y., Isbell F., Kery M., Reich P.B., van Ruijven J., Schmid B. (2011). BUGS in the Analysis of Biodiversity Experiments: Species Richness and Composition Are of Similar Importance for Grassland Productivity. PLOS ONE 6.

Heemsbergen D.A., Berg M.P., Loreau M., van Haj J.R., Faber J.H., Verhoef H.A. (2004).

Biodiversity effects on soil processes explained by interspecific functional dissimilarity. SCIENCE 306, 1019–1020.

Honnay O., Buys N., Deketelaere K., De Meester L., De Proft M., De Tavernier J., Gillabel J., Govers G., Hermy M., Keulemans W., Muys B., Swennen R., Rousseau S., Van denhouwe I., Volckaert F., Vranken L., Leuven K.U. (2010). Biodiversiteit: basisproduct of luxegoed? Visietekst Werkgroep Metaforum Leuven, voorgesteld op het symposium van 4 november 2010. Leuven.

Hooper D.U., Adair E.C., Cardinale B.J., Byrnes J.E.K., Hungate B.A., Matulich K.L., Gonzalez A., Duffy J.E., Gamfeldt L., O’Connor M.I. (2012). A global synthesis reveals biodiversity loss as a major driver of ecosystem change. Nature 486, 105–U129.

Hooper D.U., Chapin F.S., Ewel J.J., Hector A., Inchausti P., Lavorel S., Lawton J.H., Lodge D.M., Loreau M., Naeem S., Schmid B., Setala H., Symstad A.J., Vandermeer J., Wardle D.A. (2005). Effects of biodiversity on ecosystem functioning: A consensus of current knowledge. Ecological Monographs 75, 3–35.

Isbell F., Calcagno V., Hector A., Connolly J., Harpole W.S., Reich P.B., Scherer-Lorenzen M., Schmid B., Tilman D., van Ruijven J., Weigelt A., Wilsey B.J., Zavaleta E.S., Loreau M. (2011). High plant diversity is needed to maintain ecosystem services. Nature 477, 199–U96.

Jacobs S., Haest B., de Bie T., Deliège G., Schneiders A., Turkelboom F. (2013). Chapter 3: Biodiversity and Ecosystem Services. In: Jacobs S., Dendoncker N., Keune H. (editors). Ecosystem Services: Global Issues, Local Practices. Elsevier.

Kandziora M., Burkhard B., Mueller F. (2013). Interactions of ecosystem properties, ecosystem integrity and ecosystem service indicators-A theoretical matrix exercise. ECOLOGICAL INDICATORS 28, 54–78.

Kraus D., Krumm F. (2013). Integrative approaches as an opportunity for the conservation of forest biodiversity. European Forest Institute.

Layke C., Institute W.R. (2009). Measuring nature’s benefits: A preliminary roadmap for improving ecosystem service indicators. Washington D.C.

Layke C., Mapendembe A., Brown C., Walpole M., Winn J. (2012). Indicators from the global and sub-global Millennium Ecosystem Assessments: An analysis and next steps. ECOLOGICAL

INDICATORS 17, 77–87.

Loreau M., Naeem S., Inchausti P., Bengtsson J., Grime J.P., Hector A., Hooper D.U., Huston M.A., Raffaelli D., Schmid B., Tilman D., Wardle D.A. (2001). Ecology - Biodiversity and ecosystem functioning: Current knowledge and future challenges. SCIENCE 294, 804–808.

Luck G.W. et al. (2009). Quantifying the Contribution of Organisms to the Provision of Ecosystem Services. BIOSCIENCE 59, 223–235.

MA (2005). Millenium Ecosystem Assessment. Ecosystems and Human Well-being: Synthesis. Island Press, Washington, DC.

Mace G.M., Norris K., Fitter A.H. (2012). Biodiversity and ecosystem services: a multilayered relationship. Trends in Ecology & Evolution 27, 19–26.

Maes J. et al. (2014). Mapping and Assessment of Ecosystems and their Services Indicators for ecosystem assessments under Action 5 of the EU Biodiversity Strategy to 2020 2nd Report – Final, February 2014, Technical . ed. European Commission.

Meiresonne L., Turtelboom F. (2012). Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten in

Vlaanderen, Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2012 (1). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

Mergeay J., Santamaria L. (2012). Evolution and Biodiversity: the evolutionary basis of biodiversity and its potential for adaptation to global change. EVOLUTIONARY APPLICATIONS 5, 103–106. Morin X., Fahse L., Scherer-Lorenzen M., Bugmann H. (2011). Tree species richness promotes productivity in temperate forests through strong complementarity between species. ECOLOGY LETTERS 14, 1211–1219.

Nadrowski K., Wirth C., Scherer-Lorenzen M. (2010). Is forest diversity driving ecosystem function and service? CURRENT OPINION IN ENVIRONMENTAL SUSTAINABILITY 2, 75–79.

Naeem S., Bunker D.E., Hector A., Loreau M., Perrings C. (2009). Biodiversity, ecosystem functioning & human wellbeing. University Press, Oxford, UK.

Norris K. et al. (2011). Chapter 4: Biodiversity in the Context of Ecosystem Services. In: The UK National Ecosystem Assessment. Cambridge.

Noss R.F. (1990). INDICATORS FOR MONITORING BIODIVERSITY - A HIERARCHICAL APPROACH. Conservation Biology 4, 355–364.

O’Riordan T., Jordan A. (1995). the precautionary principle, science, politics and ethics. CSERGE Working Pape, Norwich, UK.

Oomes M.J.M. (1992). YIELD AND SPECIES DENSITY OF GRASSLANDS DURING RESTORATION MANAGEMENT. Journal of vegetation science 3, 271–274.

Pereira H.M. et al. (2013). Essential Biodiversity Variables. SCIENCE 339, 277–278. Scheffer M., Carpenter S., Foley J.A., Folke C., Walker B. (2001). Catastrophic shifts in ecosystems. Nature 413, 591–596.

Scheffer M., Carpenter S.R., Lenton T.M., Bascompte J., Brock W., Dakos V., van de Koppel J., van de Leemput I.A., Levin S.A., van Nes E.H., Pascual M., Vandermeer J. (2012). Anticipating Critical Transitions. Science 338, 344–348.

Schneiders A., Van Landuyt W., Van Reeth W., Van Daele T. (2012). Biodiversity and ecosystem services: Complementary approaches for ecosystem management? Ecological Indicators.

Stovall J. (2012). Stand dynamics: disturbances. In: Stovall J. (editor). Silviculture Textbook. Stephen F. Austin State University, Texas, Verenigde Staten.

Syrbe R.-U., Walz U. (2012). Spatial indicators for the assessment of ecosystem services:

Providing, benefiting and connecting areas and landscape metrics. Ecological Indicators 21, 80–88. Thompson I., Mackey B., McNulty S., Mosseler A. (2009). Forest Resilience, Biodiversity, and Climate Change. A synthesis of the biodiversity / resilience / stability relationship in forest ecosystems. Technical Series no. 43. Secretariat of the Convention on Biological Diversity, Montreal.

Tilman D. (1999). The ecological consequences of changes in biodiversity: A search for general principles. ECOLOGY 80, 1455–1474.

Tilman D., Reich P.B., Knops J.M.H. (2006). Biodiversity and ecosystem stability in a decade-long grassland experiment. NATURE 441, 629–632.

Tscharntke T., Clough Y., Wanger T.C., Jackson L., Motzke I., Perfecto I., Vandermeer J.,

Whitbread A. (2012). Global food security, biodiversity conservation and the future of agricultural intensification. BIOLOGICAL CONSERVATION 151, 53–59.

Uthes S., Matzdorf B. (2013). Studies on Agri-environmental Measures: A Survey of the Literature. ENVIRONMENTAL MANAGEMENT 51, 251–266.

Verheyen K., Carnol M., Branquart E., Aubinet M., Ceunen K., De Keersmaeker L., Muys B., Grégoire J.C., Ponette Q. (2010). Assessment of the effects of tree species diversity on forest biodiversity and ecosystem functioning (FORBIO). Final Report. Belgian Science Policy (Research Programme Science for a Sustainable Development), Brussel.

Watson R. et al. (2011). UK National Ecosystem Assessment: Synthesis of the Key Findings. UK National Ecosystem Assessment.

Wilmers C.C., Crabtree R.L., Smith D.W., Murphy K.M., Getz W.M. (2003). Trophic facilitation by introduced top predators: grey wolf subsidies to scavengers in Yellowstone National Park. JOURNAL OF ANIMAL ECOLOGY 72, 909–916.

Wu J. (2013). Landscape sustainability science: ecosystem services and human well-being in changing landscapes. LANDSCAPE ECOLOGY 28, 999–1023.

Wu J., Wu T. (2013). Ecological resilience as a foudation for urban design and sustainability. In: