• No results found

4. Het landschap en de kunst: verbanden

4.3 Wat was de betekenis van de kunst voor het landschap?

72

schilderplezier. Het is moeilijk te zeggen of Altinks voorliefde voor het Reitdiepgebied te maken had met een persoonlijke voorkeur, het feit dat het niet ver fietsen was, of met een intrinsiek element van het Reitdieplandschap. Misschien was het een combinatie van deze drie redenen.

Wat kan er geconcludeerd worden na deze vergelijkingen? In beide vergelijkingen heeft het Reitdiepgebied-schilderij hogere contrasten, qua kleur en licht-donker. De Ploegschilders hadden duidelijk een voorkeur voor het Reitdiepgebied, wat ze wellicht niet de meest onpartijdige mensen maakt om mee te bepalen of het Reitdieplandschap van zichzelf bijzonder was, of dat de schilders het bijzonder hebben gemaakt. Voor de Ploegschilders was het Reitdiepgebied echter onmisbaar voor hun schilderijen. Of ze ook een ander landschap zo hadden kunnen schilderen is moeilijk te zeggen maar het Reitdiepgebied heeft hen eindeloos geïnspireerd. Om de vraag boven deze alinea’s te beantwoorden: ja, misschien hadden de Reitdiepschilderijen van De Ploeg ook ergens anders geschilderd kunnen worden, maar waarschijnlijk hadden de schilderijen dan een ander karakter gehad. Het antwoord ligt ergens tussen ja en nee, maar vast staat dat De Ploeg De Ploeg niet was geweest zonder het Reitdieplandschap.

73

van de geïnterviewden lopen uiteen van werk in de zorg en techniek, tot gepensioneerd na in de bouw gewerkt te hebben.

De focus van het onderzoek ligt op kwaliteit in plaats van kwantiteit. De interviews duurden elk ongeveer 30-45 minuten, deels bij de geïnterviewden thuis en deels in een videogesprek. Omdat de onderzoeksgroep klein is, zullen de resultaten van de interviews een bescheiden rol spelen in de conclusie van deze scriptie. Van een kleine onderzoeksgroep is het namelijk moeilijk te zeggen hoe representatief de resultaten voor het hele Reitdiepgebied zijn.

Toch zijn de interviews een waardevolle methode om de vraag ‘wat was de betekenis van de kunst voor het landschap?’ te beantwoorden, omdat bewoners een bron zijn die belangrijke ongedocumenteerde informatie bevatten. De interviewvragen beginnen met een algemeen deel. Dit zijn vragen als ‘wat bindt u met het gebied?’ en ‘wat zijn elementen die het landschap verstoren?’ ook wordt bevraagd hoe bewoners het landschap hebben zien veranderen, en wat ze zelf zouden veranderen. Het tweede deel van de vragen is toegespitst op De Ploeg. De bewoners vertellen of ze De Ploeg kennen, of ze de landschapservaringen van de Ploegleden herkennen en hoe ze tegen de schilderijen aankijken. Het boek De Ploeg, Schilderijen van de aarde wordt gebruikt om Ploegschilderijen te laten zien.115 In dit boek staan vrijwel uitsluitend schilderijen van het Reitdieplandschap. Of de landschapswaardering van geïnterviewden veranderd is door De Ploeg wordt bevraagd, en ook of de mensen denken dat het beheer van het landschap is veranderd doordat het geschilderd is. De volledige lijst met interviewvragen is opgenomen in bijlage 2. De hypothese van het interviewonderzoek is dat het Reitdiepgebied is hoger gewaardeerd door bewoners en beheerders omdat de Ploegschilderijen veel aandacht hebben gekregen, en daarmee het Reitdiepgebied.

4.3.2 Resultaten van de interviews

Persoonlijke ervaring van het Reitdiepgebied

Drie van de geïnterviewden hebben niet bewust het Reitdiepgebied uitgekozen om zich te vestigen; de andere twee waren zich er wel bewust van dat het een historisch cultuurlandschap is voordat ze er gingen wonen. De bewoners beschrijven het gebied als kalm, landelijk, mooi, weids, afwisselend, historisch, rustig, agrarisch, kronkelend, vlak en saai. Vier van de vijf vinden dat er geen verstorende elementen in hun omgeving zijn, één persoon noemt de gaslocatie net buiten Kommerzijl storend. De gaslocatie ligt net buiten het onderzoeksgebied en Middag-Humsterland. De belangrijkste functies van het landschap zijn volgens de

115 Steenbruggen, red., De Ploeg, Schilderijen van de aarde.

74

bewoners landbouw en recreatie. Recreatieve activiteiten die worden genoemd zijn wandelen, fietsen en pleziervaart. Op de vraag wat het Reitdiepgebied onderscheidt van andere regio’s in Noord-Nederland, worden uiteenlopende antwoorden gegeven. De één noemt de schoonheid, het vaarwater en de historische elementen, een ander noemt het slotenpatroon, de historie en de afwisseling. Ook de weidsheid wordt als karakteristiek voor het gebied gezien. Eén persoon vindt dat het Reitdiepgebied zich niet onderscheidt van omliggende regio’s. Vier van de geïnterviewden vinden het gemaal De Waterwolf van waterschap Electra een belangrijk historisch element, verder worden oude molens, kerken, wierden, haventjes, zijlen, de Allersmaborg, het slotenpatroon en de toestellen die vroeger gebruikt werden om trekschuiten te trekken. Deze toestellen staan namelijk nog langs het Oldehoofsch kanaal.

Veranderingen in de omgeving

Vier van de vijf ondervraagden vindt het jammer dat winkels in de dorpen verdwijnen, vooral supermarkten hebben grote invloed op de levendigheid van een gebied. De bewoners die al meer dan vijftig jaar in het onderzoeksgebied wonen, hebben een bakker, slager, kruidenier, melkboer, visman, supermarkt, actieve kerkgemeenschap en andere kleine winkeltjes uit Kommerzijl zien verdwijnen. Het is redelijk om aan te nemen dat in bijna alle dorpen in het Reitdiepgebied een vergelijkbare ontwikkeling heeft plaatsgevonden, omdat de dorpen niet veel verschillen in omvang. Ook het opgaan van kleine gemeenten in grote gemeenten als het Westerkwartier en Het Hogeland, wordt als een slechte ontwikkeling gezien door drie geïnterviewden. De kleine dorpen worden hierdoor met minder zorgvuldigheid bestuurd, is de mening. Naast het verdwijnen van winkels is er weinig veranderd in het landschap; er zijn wat fietspaden aangelegd, wat door twee mensen als een positieve verandering wordt gezien.

Verder worden de elektriciteitsmasten vervangen, daar staan de ondervraagden neutraal tegenover. Als de geïnterviewden zelf iets mochten veranderen, zouden vier van de vijf een buurtsupermarkt openen, bijvoorbeeld in Oldehove. Daar is in coronatijd de buurtsupermarkt namelijk definitief gesloten. Drie van de vijf ondervraagden lijkt het goed dat er iets meer nieuwbouw komt, met beleid. Eén bewoner heeft behoefte aan meer fietspaden, vooral langs de wegen waar met 80 km per uur gereden mag worden. Zo zou het veiliger zijn om met jonge kinderen te fietsen.

Kennis en waardering van De Ploeg in relatie tot het landschap

Drie van de vijf ondervraagden zijn bekend met kunstkring De Ploeg. Alle geïnterviewde bewoners herkennen elementen uit de Ploegschilderijen in het omliggende landschap.

75

Oogsttaferelen worden door de geïnterviewden die 70+ zijn herkend, verder worden specifieke dorpsomgevingen gekoppeld aan schilderijen en het kerkje van Oostum is duidelijk herkenbaar (figuur 34). Verder worden algemene landschapselementen zoals de kronkelende geulen, huisjes, boerderijen, bomen en openheid herkend. Eén geïnterviewde die het oogsten zonder machines niet heeft meegemaakt, zegt toch het landschap in de oogsttaferelen te herkennen, door de manier waarop de lichtinval geschilderd is.

Figuur 34 Johan Dijkstra, Kerkje te Oostum, 1922. Olieverf. Groninger Museum.

De weerbarstigheid van het landschap die Jan Wiegers omschrijft, wordt door drie mensen herkend, bijvoorbeeld in de grote invloed die het water op het landschap heeft.116 Twee ondervraagden ervaren dat de bewoners in zekere zin zijn overgeleverd aan de weerbarstige natuur. Eén geïnterviewde herkent de picturale energie die Dijkstra in de bewoners van het Reitdiepgebied zag.117 Hij zegt hierover: “De volksaard is eigenzinnig, en trots. Ze bepalen hun eigen route, wat past binnen de gereformeerde individualistische traditie. De

116 Steenbruggen, ‘Tussen Kirchner, De Ploeg en de moderne kunst in Nederland,’ 74-99.

117 Citroen (red.), Palet, 32-37.

76

gereformeerde cultuur is egalitair. Mensen in het Reitdiepgebied zijn niet heel open. De kleine dorpen in de omgeving hebben hun cultuur en aard redelijk vastgehouden: nog twee derde van de bewoners gaat elke zondag naar de kerk. De import van nieuwe mensen is beperkt gebleven.” Een andere bewoner omschrijft de bewoners van het Reitdiepgebied als nuchtere, hardwerkende boeren. In de dorpen is er een ‘ons kent ons’-sfeer, je moet niet buiten de boot vallen. Toch zijn de mensen vriendelijk; iedereen groet elkaar. Vier ondervraagden vinden de Ploegschilderijen mooi, en zouden er wel een in hun huis willen ophangen. Ze waarderen de herkenbaarheid van het gebied en het kleurgebruik. Twee ondervraagden zeggen echter dat ze het gebrek aan details in een aantal schilderijen minder mooi vinden.

Landschapswaardering door kunst

Alle geïnterviewde bewoners vinden het interessant om door de blik van De Ploeg naar hun omgeving te kijken, maar voor vier van de vijf blijft het daar bij. Hun mening over het Reitdieplandschap wordt niet sterk beïnvloed door de Ploegschilderijen. Vooral de herkenning van het landschap in de kunst wordt waardevol gevonden, maar dit verandert vooral de manier waarop de ondervraagden naar de Ploegschilderijen kijken. De manier waarop ze naar het landschap kijken verandert niet echt. Eén geïnterviewde, die De Ploeg ook al goed kende voordat het interview plaatsvond, zegt dat zijn mening over het Reitdiepgebied veranderd is omdat het geschilderd is. Toen hij naar het gebied ging verhuizen, heeft hij zijn bewustzijn van De Ploeg meegenomen in het proces. Hij herkent veel elementen van de Ploegschilderijen in het landschap, en hij is ook steeds wel op zoek naar De Ploeg in het landschap. Hij wordt ook aan De Ploeg herinnerd door de bordjes met Ploegschilderijen die onderdeel zijn van een fietsroute. In de Ploegschilderijen waardeert de geïnterviewde hoe de Ploegschilders “…wat primaire kleuren rondkwakken en toch de essentie van de Groninger klei vangen. Het klopt toch, er gaat een enorme kracht vanuit.” De geïnterviewden weten geen van allen of de Ploegkunst invloed heeft gehad op het beheer en de bescherming van Middag-Humsterland, twee van hen vermoeden van wel.

4.3.3. Beheer en bescherming van het landschap sinds 1950

In 1969 is de Lauwerszee afgesloten van de Waddenzee; hierdoor ontstond het Lauwersmeer.

Dit meer fungeert als buffer voor de afwatering, en verlicht zo de druk op de dijken van het Reitdiep wanneer bij ongunstige wind niet op zee kan worden geloosd. Tot 1969 waren de Reitdiepdijken nog slaperdijken, maar met de afsluiting van de Lauwerszee verviel deze

77

status. De dijken en sluizen in het Reitdiepgebied hebben niet langer een waterstaatkundige betekenis, maar wel een cultuurhistorische.118

In de 20e eeuw vergrootten agrariërs hun land door sloten te dempen. Dit heeft een grote invloed gehad op de kleinschaligheid van het landschap. Ben Westerink heeft onderzocht welke sloten zijn gedempt tussen 1910 en 2018.119 Uit zijn onderzoek blijkt dat de meeste dempingen in de jaren ’70 en ’80 plaatsvonden. Hij concludeert dat de kleinschaligheid van Middag-Humsterland grotendeels verdwenen was in 1999, toen het convenant van start ging dat het slotenpatroon moest beschermen. In 1999 is een convenant gesloten om de essentie van Middag-Humsterland te beschermen.120 Dit convenant werd gesloten tussen de Gedeputeerde staten van de provincie Groningen en de grondeigenaren, en wat vastgelegd werd was welke sloten en ingesloten laagten essentieel zijn voor het karakteristieke landschap. Het is tien jaar gehandhaafd aan de hand van gebiedscommissies, die onder andere bestonden uit een gedeputeerde, betrokken gemeenten, agrariërs en de milieufederatie. Het aantal meters sloot dat per jaar werd gedempt nam in deze tijd drastisch af. Naast het verdwijnen van sloten was de ontsluiting van het landschap problematisch geworden door het verdwijnen van kerkenpaden en oude wegen. Ten tijde van het convenant werd dit een onderwerp van overleg, en inmiddels zijn vele fiets- en wandelpaden aangelegd die de verkeersveiligheid verbeteren en de leefbaarheid vergroten. In 2005 krijgt Middag-Humsterland de status van Nationaal Landschap. In 2009 worden de afspraken uit het convenant vastgelegd in de bestemmingsplannen voor de buitengebieden van de betrokken gemeenten. Sinds 2019 maakt Middag-Humsterland deel uit van één gemeente:

Westerkwartier.

De wierden in Middag-Humsterland zijn sinds 1961 onder de Monumentenwet beschermd. Deze zijn op dat moment echter nog niet voldoende geregistreerd, en de bescherming wordt slecht gehandhaafd. In de jaren ’80 wordt de planologische bescherming van wierden aangescherpt; de bescherming van archeologische waarden kan in bestemmingsplannen opgenomen worden. Archeologische monumenten worden nauwkeuriger in kaart gebracht, en steeds vaker zijn vergunningen nodig om een ingreep te doen op een wierde. In 1988 verschuift de verantwoordelijkheid voor de archeologische bescherming van objecten van de provincie naar de gemeenten, welke een archeologiebeleid

118 Delvigne e.a., Het Reitdiepgebied, 70.

119 Westerink, Wierdenlandschap, 184-185; Ben Westerink, Slootdempingen in Middag-Humsterland [Ongepubliceerd manuscript], Ben Westerink, april 2020.

120 Westerink, Wierdenlandschap, 184-185.

78

moeten schrijven. In bestemmingsplannen moet worden aangegeven of er archeologische waarden in het plan aanwezig zijn of verwacht worden en hoe deze beschermd worden.

Enkele wierden hebben het predicaat beschermd dorpsgezicht gekregen. Dat betekent dat bij ruimtelijke ingrepen rekening moet worden gehouden met de cultuurhistorische samenhang van de bebouwing. In het onderzoeksgebied hebben Garnwerd, Oostum en Saaksum beschermde dorpsgezichten.

Ook net buiten Middag-Humsterland, in het gebied ten oosten van het Reitdiep dat binnen het onderzoeksgebied valt, is actie ondernomen om het landschap te beschermen. In het kader van de Ecologische hoofdstructuur is in de jaren ’90 ongeveer 700 hectare aangewezen als reservaatgrond.121 Op deze manier zijn grote delen van het landschap rond de oude Hunze, tussen Groningen en Winsum, goed beschermd. Stichting Het Groninger Landschap bezit de oude meanders van de Hunze. Het feit dat het Reitdiepgebied nauwelijks industrialisatie heeft meegemaakt en daarnaast de afgelopen eeuw geen bevolkingstoename heeft gekend, hangt samen met het behoud van het oude landschap. In dat opzicht is het een uniek gebied, het is zelfs het oudste cultuurlandschap van Nederland. Veel aspecten van het huidige landschap waren ten tijde van het begin van de jaartelling al aanwezig: het agrarische weidelandschap, het open karakter, de wierden met dorpen en boerderijen, het microreliëf, de slingerende wegen en de kronkelende sloten. Enkel de dijken zijn jonger; zij dateren uit de late Middeleeuwen en vroegmoderne tijd. Andere cultuurlandschappen in Nederland hebben na de Middeleeuwen nog grote veranderingen gekend zoals heideontginningen, turfwinning, schaalvergroting van de landbouw en verstedelijking. Het Reitdiepgebied of Middag-Humsterland is dus echt het oudste cultuurlandschap van Nederland.122

Er zijn verschillende redenen waarom er nooit ruilverkaveld is in Middag-Humsterland. De slotendichtheid is groot wat het kostbaar zou maken, en de bodemkwaliteit is matig door de klikklei. Ook is in Middag-Humsterland meer grasland dan akkerland. Voor grasland is de druk om te ruilverkavelen minder groot. Drs. J.R.A. Boertjens, in 1991 secretaris van de Noordelijke Land- en Tuinbouworganisatie (tegenwoordig LTO Noord), sluit niet uit dat de afwezigheid van ruilverkaveling ook te maken heeft met de landschapsbeleving van de bewoners van Middag-Humsterland. Die is namelijk anders dan

121 Westerink, Wierdenlandschap, 166-167.

122 Delvigne e.a., Middag-Humsterland, 12-13.

79

bijvoorbeeld in Westerwolde of de Veenkoloniën; de boeren in Middag-Humsterland hebben altijd al een “stedelijke culturele oriëntatie”.123

Wanneer men door het Reitdiepgebied fietst of wandelt, kan er zomaar een onverwachte ontmoeting plaatsvinden met een Ploegschilderij. Enkele landschapsschilderijen van Ploegschilders staan namelijk afgebeeld op bordjes langs paden, als onderdeel van de Ploeg- Hotspots-fietsroute die het Groninger Museum realiseerde.124 In 2018, toen De Ploeg haar 100-jarig jubileum vierde, werd deze fietsroute met 12 replica’s van schilderijen geopend. De schilderijen zijn te bewonderen op de plek die ze mogelijk of daadwerkelijk verbeelden. Het Groninger Museum, Museum Wierdenland, Marketing Groningen en Provincie Groningen zijn organisaties en bedrijven die het Reitdiepgebied promoten als een uniek recreatielandschap aan de hand van de landschapsschilderijen van De Ploeg. De combinatie van De Ploeg en het Reitdiepgebied wordt bijvoorbeeld gepromoot in fietstochten en tentoonstellingen. Een goed voorbeeld is de website In het spoor van De Ploeg, waarop e-bikeroutes, e-bike experiences, arrangementen en evenementen te vinden zijn.125 Deze routes zijn niet allemaal binnen de grenzen van het onderzoeksgebied uitgezet, maar de focus ligt wel op het Reitdiepgebied. Egge Knol noemt dit een voorbeeld van “Ploeg-Reitdiepgebied-propaganda,” hij meent dat het Reitdiepgebied niet zo uniek is als de marketingteksten doen geloven. “Het kerkje van Marsum is vergelijkbaar met het kerkje van Oostum, maar Marsum is veel verder fietsen vanuit de stad Groningen.” Omdat de Ploegkunstenaars niet in Marsum hebben geschilderd, lijkt het wellicht een minder bijzonder dorpje, maar dat is niet zo volgens Egge Knol.126