• No results found

In de Gorgias merkt Socrates op dat geluk “niet inhoudt dat je van iets slechts wordt verlost, maar dat je er helemaal vrij van blijft” (Plato, 2012b, pp. 798). Dit is een stelling die bij zowel Schopenhauer als Benatar nadrukkelijk beargumenteerd wordt. Volgens Schopenhauer wordt het leven van de mens essentieel door lijden gekenmerkt. De wereld waarin we leven is bijgevolg een tranendal. Het leven heeft geen hoger doel, al het lijden leidt nergens toe. Gedurende ons leven moeten we permanent ongemakken en pijn verdragen, terwijl we verder en verder aftakelen. Uiteindelijk moeten we het met de dood bekopen. Ons bestaan is dan ook een vergissing: “Does it not look exactly as if existence were a false step whose consequences gradually become more and more obvious?” (Schopenhauer, 2000b, pp. 288). Het zou beter geweest zijn indien de mens - en bij uitbreiding de wereld - nooit hadden bestaan. Indien we dit in twijfel trekken hoeven we maar even een blik te werpen op al het lijden dat jaar na jaar welig tiert:

If we picture to ourselves roughly as far as we can the sum total of misery, pain and suffering of every kind on which the sun shines in its course, we shall admit that it would have been much better if it had been just as impossible for the sun to produce the phenomenon of life on earth as on the moon, and the surface of the earth, like that of the moon, had still been in a crystalline state. (Schopenhauer, 2000b, pp. 299)

Overal ter wereld wordt feest gevierd wanneer een kind geboren wordt, terwijl we de facto iemand blootstellen aan lijden. Voor deze blootstelling heeft niemand gekozen, die verantwoordelijkheid ligt ten volle bij de ouders. Door een kind ter wereld te brengen creëren ze een wezen dat noden zal hebben, andere wezens zal belasten en ontegensprekelijk pijn zal ervaren (Benatar e.a., 2015, pp. 131). Wanneer je niet-bestaan met bestaan contrasteert wordt het duidelijk dat bij de geboorte niets te winnen valt. Op het

75

moment dat men geboren wordt lopen de belangen van de persoon in kwestie schade op. Ook volgens Schopenhauer valt het niet-bestaan te verkiezen, zoals uit dit citaat blijkt:

De definitie van een gelukkig leven zou zijn: een zodanig bestaan dat zuiver objectief beschouwd […] duidelijk de voorkeur zou hebben boven het niet-bestaan. Uit het begrip van een dergelijk bestaan volgt dat we eraan gehecht zijn omwille van dat bestaan zelf, en niet louter uit angst voor de dood. En hieruit volgt weer dat wij graag zouden zien dat het eindeloos duurde. Of het menselijke leven overeenstemt of kan overeenstemmen met het begrip van een dergelijk bestaan is een vraag die mijn filosofie, zoals bekend, ontkennend beantwoordt. (Schopenhauer e.a., 2011, pp. 84)

Telkenmale bleek dat de raakvlakken tussen de filosofieën van Schopenhauer en Benatar talrijk aanwezig zijn. David Benatar draagt expliciet antinatalisme uit maar ook Schopenhauers filosofie leidt bij nadere inspectie tot een antinatalistische conclusie. Ik onderstreep deze conclusie, al accepteer ik ze eerlijkheidshalve met tegenzin. Er zijn in mijn leven immers ontelbaar veel mooie momenten geweest die ik niet had willen missen. En ook al valt het leven me regelmatig zwaar, ik zou graag nog vele decennia leven vooraleer ik het tijdelijke voor het eeuwige moet verruilen. Toch accepteer ik het dat het beter had geweest indien ik het levenslicht nooit had gezien. Benatar haalt volgens mij dan ook een cruciaal punt aan wanneer hij de belangen van potentiële met actuele personen contrasteert. Omdat ik dierbaren heb, dingen ervaar, etc. heb ik er een belang bij in leven te blijven. Dit betekent niet dat het problematisch zou zijn indien ik nooit geboren was. In dit scenario zou ik enerzijds nooit vreugdevolle momenten beleefd hebben, wat ik niet als een struikelblok zie - er zou immers niemand geweest zijn die deze vreugdevolle momenten ontzegd wordt. Anderzijds is het zo dat ik in dit scenario nooit met pijn zou geconfronteerd geweest zijn - een idee dat ik enkel op gejuich kan onthalen.

Alles in ogenschouw genomen is niet-bestaan de te prefereren optie, ook al ben ik op dit eigenste moment blij dat ik leef. De momenten van diepe ellende die ik ervaren heb - en zal ervaren - zouden me beter bespaard gebleven zijn. Het ware beter geweest indien ik nooit geboren was.

76

Conclusie

In deze masterproef werd beargumenteerd dat Arthur Schopenhauers filosofie tot een antinatalistische conclusie leidt. Bij dit onderzoek werd zijn gedachtegoed met dat van David Benatar vergeleken. Benatar maakt gewag van een asymmetrie tussen pijn en genot. Pijn haalt altijd de bovenhand en kan nooit door genot gecompenseerd worden. Dit zijn reflecties die we ook bij Schopenhauer terugvinden. Volgens beide filosofen is lijden altijd problematisch. Aan dit lijden valt niet te ontkomen, het maakt essentieel deel uit van het menselijk bestaan. Het menselijk bestaan is bijgevolg een vergissing.

Vanuit de asymmetrie tussen pijn en genot komt Benatar tot vier stellingen die hij in een diagram onderbrengt. Dit diagram vergelijkt de situatie waarin iemand bestaat met de situatie waarin iemand nooit komt te bestaan. De antinatalistische conclusie luidt dat niet

geboren worden steeds een netto voordeel heeft ten opzichte van geboren worden. Ik heb

Schopenhauers filosofie aan dit diagram gelinkt en ben tot de conclusie gekomen dat er ook binnen Schopenhauers filosofie steeds een netto voordeel is voor niet geboren worden wanneer je het contrasteert met geboren worden. Met andere woorden: iedere geboorte is moreel problematisch.

Beide filosofen dragen een pessimistische filosofie uit. Ook hier zijn de parallellen opvallend. Benatar toont aan dat de mens zich vergist wanneer hij een positief oordeel over zijn leven uitspreekt. Verscheidene psychologische fenomenen zijn ervoor verantwoordelijk dat we een misplaatst optimisme tentoon spreiden. In werkelijkheid zijn onze levens echter veel miserabeler dan we zelf beseffen. De mens zijn oordeel over zijn eigen bestaan is hoogst onbetrouwbaar. Ook Schopenhauer veroordeelt het optimisme. Het optimisme is immers compleet misplaatst, het is in essentie een ziekelijke grap. Mensen oordelen verkeerd over hun eigen bestaan. Het leven is volgens hem een schuld, deze schuld zijn we aangegaan op het moment dat we verwekt werden. Diegenen die ons de schuld hebben opgelegd en dus verantwoordelijk zijn voor ons miserabel bestaan zijn onze ouders.

Zowel Schopenhauer als Benatar beweren dat men nooit vanuit rationele overwegingen voor kinderen kan kiezen. Indien men voor procreatie kiest is dit steeds een egoïstische beslissing. Aan ieder kind wordt schade berokkend wanneer het geboren wordt. De

77

belangen van het toekomstige kind worden vanuit beide filosofieën nooit gediend door geboren te worden. Het valt altijd te verkiezen om nooit te komen bestaan.

Benatar en Schopenhauer hun uitgesproken pessimisme laat zich ook gelden wanneer ze de wreedheid van de mens aan de kaak stellen. Voor beide filosofen is het duidelijk dat de mens niet enkel een wezen is dat lijden moet ondergaan, hij is ook een essentiële bron van lijden. Illustratief hiervoor is de manier waarop Homo sapiens sinds oudsher zijn medemens behandelt. Binnen alle tijdsgewrichten vallen de gruwelijkste taferelen te ontwaren. De mens is al te vaak als een wolf voor zijn medemens. Jammer genoeg moeten ook dieren het ontgelden. Zelfs de natuurlijke omgeving blijft niet gespaard. Mocht er een diersoort ontstaan die hetzelfde destructieve, roofzuchtige gedrag aan de dag zou leggen - als de mens - dan zou alles in het werk gesteld worden om deze diersoort zo snel mogelijk te vernietigen. Voor Schopenhauer leidt het dan ook geen enkele twijfel dat de mens de eigenlijke bron van het kwaad is. Net als Benatar beargumenteert hij ook dat iedere hoop op verbetering futiel is. De mens is door en door egoïstisch en schuwt het geweld om zodoende zijn eigenbelang te dienen niet. Aangezien de mens zoveel schade toebrengt aan medemens, dier en omgeving zou het beter zijn indien er geen mensen meer geboren worden.

Ook de manier waarop Schopenhauer aantoont dat we geen vrije wil hebben noopt tot een antinatalistische conclusie. Volgens hem zijn al onze handelingen ten strengste gedetermineerd. Bovendien hebben van bij de geboorte een onveranderlijk karakter, dit karakter bepaalt de mate waarin iemand lijdt. Vanuit deze optiek is iedere geboorte een immens risico. Indien iemand pech heeft kan deze persoon immers zijn hele leven lang gebukt gaan onder ondraaglijk lijden waaraan bovendien met geen mogelijkheid te ontsnappen valt. Ik heb beargumenteerd dat we geen onveranderlijk karakter moeten poneren om de stelling hard te maken dat iedere geboorte een onverantwoord risico is. Ouders weten nooit met zekerheid of hun kind een gelukkig leven zal hebben. Wegens het feit dat we geen vrije wil hebben ontbreekt het ons trouwens aan ultiem zeggenschap over het al dan niet kunnen helpen van mensen. Het aanbieden van therapie valt uiteraard te bejubelen maar of deze therapie daadwerkelijk aanslaat ligt finaal buiten onze controle - want ook onze zelfsturing ligt buiten onze controle. Iedere zwangerschap kan resulteren in een kind dat buitenproportioneel lijdt. Benatar vergelijkt dan ook geheel terecht iedere geboorte met Russische roulette.

78

Vanuit de filosofieën van Schopenhauer en Benatar kunnen we concluderen dat iedere geboorte moreel problematisch is. Het is een conclusie die wrang aanvoelt, althans voor mij. De filosofieën van Schopenhauer en Benatar bevatten echter ijzersterke argumenten om de antinatalistische claim hard te maken. De boodschap liegt er niet om: iedere geboorte is er eigenlijk één teveel.

Een toekomstig onderzoek zou zich kunnen richten op de vraag wat we moeten doen met de mensen die reeds in leven zijn en wiens geboorte we niet langer kunnen voorkomen. Ondanks hun pessimistisch wereldbeeld vinden Benatar en Schopenhauer het immers niet wenselijk dat mensen op massale wijze zelfmoord zouden beginnen plegen, wat gezien hun gedachtegoed enigszins kan verbazen. Waarom zouden we ons immers niet zo snel mogelijk verlossen van ons miserabel bestaan? Het is dan ook een boeiende onderzoeksvraag of er geen inconsistentie schuilt in het feit dat beide filosofen eerder opteren om het leven uit te zitten in plaats van zelfmoord te plegen.

79

Bibliografie

BBC. (2011, 17 mei). Rwanda: How the genocide happened. Geraadpleegd op 20 mei 2020,

van https://www.bbc.com/news/world-africa-13431486

Benatar, D. (2006a). Better Never to Have Been: the Harm of Coming into Existence. New

York: Oxford University Press.

Benatar, D. (2006b). Reproductive Freedom and Risk. Human Reproduction, 21 (10), 2491-

2493.

Benatar, D. (2012). Every Conceivable Harm: a Further Defence of Anti-Natalism. South

African Journal of Philosophy, 31 (1), 128-164.

Benatar, D. & Wasserman, D. (2015). Debating Procreation: is it Wrong to Reproduce? New

York: Oxford University Press.

Boogs, L., Dessein, B., Vandenabeele, B. (2012). De Filosofie van Schopenhauer en het

Boeddhisme. Vergelijking van ethiek rond lijden en medelijden. [Masterproef].

Geraadpleegd op 14 december 2019, van

https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/285/RUG01001891285_2012_0001_AC.pdf

Bozickovic, V. (2012). Schopenhauer on Scientific Knowledge. In Vandenabeele, B. (Ed.). A

Companion to Schopenhauer. Malden (MA): Wiley-Blackwell.

Brennan, K. (2018). The Wisdom of Silenus: Suffering in the Birth of Tragedy. The Journal of

Nietzsche Studies, 49 (2), 174-193.

Callaghan, M., Howe, T. & O’Neill, M. (2013). The Oxford Handbook of Percy Bysshe Shelley.

Oxford: Oxford University Press.

Cartwright, D.E. (1999). Schopenhauers Narrower Sense of Morality. In Janaway, C. (Ed.).

The Cambridge Companion to Schopenhauer. Cambridge: Cambridge University Press.

Cartwright, D.E. (2012). Schopenhauer on the Value of Compassion. In Vandenabeele, B.

(Ed.). A Companion to Schopenhauer. Malden (MA): Wiley-Blackwell.

DeGrazia, D. (2010). Is It Wrong to Impose the Harms of Human Life? A Reply to Benatar.

Theoretical Medicine and Bioethics, 31, 317-331.

DeGrazia, D. (2017). Procreative Responsibility in View of What Parents Own Their Children.

In Francis, L. (Ed.). The Oxford Handbook of Reproductive Ethics. New York: Oxford University Press.

80

Feinberg, J. (1992). Freedom and Fullfillment: Philosophical Essays. Princeton: Princeton

University Press.

Ferández, J. (2006). Schopenhauer’s Pessimism. Philosophy and Phenomenological Research,

73 (3), 646-664.

Gardiner, P. (1997). Schopenhauer. Bristol: Thoemmes Press.

Goethe, J.W.V. (2008). Faust, een Tragedie (A. Posthuma, Vert.). Amsterdam: Atheneum -

Polak & Van Gennep.

Goethe, J.W.V. (2010). Affiniteiten. (R. Van Hengel, Vert.). Amsterdam: Atheneum -

Polak & Van Gennep.

Goold, I., Herring, J. (2014). Great Debates in Medical Law and Ethics. Londen: Palgrave

Macmillan.

Hannan, B. (2009). The Riddle of the World: a Reconsideration of Schopenhauer’s Philosophy.

New York: Oxford University Press.

Heraclitus Ephesius & Mansfeld, J. (2006). Aldus sprak Heraclitus: de fragmenten.

Groningen: Historische uitgeverij.

Jacquette, D. (1999). Schopenhauer on Death. In Janaway, C. (Ed.). The Cambridge

Companion to Schopenhauer. Cambridge: Cambridge University Press.

Jacquette, D. (2000). Schopenhauer on the Ethics of Suicide. Continental Philosophical

Review, 33, 43-58.

Jacquette, D. (2005). The Philosophy of Schopenhauer. Chesham: Acumen Publishing. Janaway, C. (1989). Self and World in Schopenhauers Philosophy. New York: Oxford

University Press.

Janaway, C. (1999a). Schopenhauer’s Pessimism. In Janaway, C. (Ed.). The Cambridge

Companion to Schopenhauer. Cambridge: Cambridge University Press.

Janaway, C. (1999b). Will and Nature. In Janaway, C. (Ed.). The Cambridge Companion to

Schopenhauer. Cambridge: Cambridge University Press.

Janaway, C. (2012). Necessity, Responsibility and Character: Schopenhauer on Freedom of

the Will. Kantian Review, 17 (3), 431-457.

Kadlac, A. (2017). Contemplating the Start of Someone. In Francis, L. (Ed.). The Oxford

Handbook of Reproductive Ethics. New York: Oxford University Press.

Malek, J. (2017). The Possibility of Being Harmed by One’s Own Conception. In Francis, L.

81

Malek, J. (2019). The Non-Identity Non-Problem: Constructing Continuity of Identity among

Possible Persons. Law, Ethics and Philosophy (online), 9, 15-28. Geraadpleegd op 21 april 2020, van

https://www.raco.cat/index.php/LEAP/article/view/10.31009-LEAP.2019.V7.02

Metz, T. (2012). Contemporary Anti-Natalism, Featuring Benatar’s Better Never to Have

Been. South African Journal of Philosophy, 31 (1), 1-9.

Nietzsche, F. (1999a). De Vrolijke Wetenschap. (P. Hawinkels, Vert.). Amsterdam: Uitgeverij

de Arbeiderspers.

Nietzsche, F. & Geuss, R. (1999b). The Birth of Tragedy and Other Writings. (R. Speirs, Vert.).

New York: Cambridge University Press.

Overall, C. (2012). Why Have Children? The Ethical Debate. Cambridge & Londen: MIT Press. Parfit, D. (1984). Reasons and Persons. Oxford: Clarendon Press.

Plato. (2012a). Apologia Sokratous (H. Warren & M. Molegraaf, Vert.). In Verzameld werk I.

Amsterdam: Bert Bakker.

Plato. (2012b). Gorgias (H. Warren & M. Molegraaf, Vert.). In Verzameld werk II.

Amsterdam: Bert Bakker.

Roberts, M.A. (2019). The Nonidentity Problem. Stanford Encyclopedia of Philosophy.

Summer 2019 edition. Geraadpleegd op 24 april 2020, van

https://plato.stanford.edu/archives/sum2019/entries/nonidentity-problem/

Sahaj, V., & Vandenabeele, B. (2017). Willing and Idealising: an Investigation into

Schopenhauers and Nietzsches Philosophies of Value and Life. Geraadpleegd op 21

december 2019, van

https://biblio.ugent.be/publication/8520675/file/8520676

Schopenhauer, A., & Thomas, M. (1989). De vrijheid van de wil. (H. Driessen, Vert.).

Amsterdam: Wereldbibliotheek.

Schopenhauer, A. (2000a). Parerga and Paralipomena, Volume 1. Short Philosopical Essays

by Arthur Schopenhauer. (E.F.J. Payne, Vert.). New York: Oxford University Press.

Schopenhauer, A. (2000b). Parerga and Paralipomena, Volume 2. Short Philosopical Essays

by Arthur Schopenhauer. (E.F.J. Payne, Vert.). New York: Oxford University Press.

Schopenhauer, A. (2010). Dat Ben Jij: Over de Grondslag van de Moraal. (H. Driessen, Vert.).

82

Schopenhauer, A., & Volpi, F. (2011). De Kunst om Gelukkig te Zijn : Uiteengezet in Vijftig

Leefregels. (C. Lansink, Vert.). Amsterdam: Boom.

Schopenhauer, A., Driessen, H., De Martelaere, P., & Doorman, M. (2012). De Wereld als

Wil en Voorstelling. (H. Driessen, Vert.). Amsterdam: Wereldbibliotheek.

Smith, F.A., Smith, R.E.E., Lyons, K.E., Payne, J.L. (2018). Body Size Downgrading of

Mammals over the Late Quaternary. Science, 360 (6386), 310-313.

Smuts, A. (2013). To Be or Never to Have Been: Anti-Natalism and a Life Worth Living. Ethical

Theory and Moral Practice, 17 (4), 711-729.

Soll, I. (1988). Pessimism and the Tragic View of Life: Reconsiderations of Nietzsche’s Birth of

Tragedy. In Solomon, R.C. en Higgins, K.M. (Ed.). Reading Nietzsche. New York: Oxford University Press.

Soll, I. (2012). Schopenhauer on the Inevitability of Unhappiness. In Vandenabeele, B. (Ed.).

A companion to Schopenhauer. Malden (MA): Wiley-Blackwell.

Trisel, B.A. (2012). How Best to Prevent Future Persons From Suffering: A Reply to Benatar.

South African Journal of Philosophy, 31 (1), 79-93.

Vandenabeele, B. (2001). De Bloesem van het Leven: Esthetiek en Ethiek in Arthur

Schopenhauers Filosofie. Leuven: Universitaire Pers.

Vandenabeele, B. (2015). The Sublime in Schopenhauers Philosophy. Londen: Palgrave

Macmillan.

Vanden Auweele, D. (2014). Schopenhauer, Zelfmoord en Pessimisme. Tijdschrift voor

filosofie, 76, 307-330.

Vermeersch, E. (2013). De Ogen van de Panda - Een Kwarteeuw Later. Antwerpen:

Hautekiet.

Verplaetse, J. (2011). Zonder Vrije Wil. Een Filosofisch Essay over Verantwoordelijkheid.

Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.

Von Tevenar, G. (2012). Schopenhauer on Sex, Love and Emotions. In Vandenabeele, B.

(Ed.). A Companion to Schopenhauer. Malden (MA): Wiley-Blackwell.

Weinberg, R. (2012). Is Having Children Always Wrong?. South African Journal of Philosophy,

31 (1), 79-93.

Xu, C., Kohler, T., Lentonf, T.M., Svenning, J., Schefferc, M. (2020, 4 mei). Future of the

Human Climate Niche. Geraadpleegd op 6 mei 2020, van

83