• No results found

toen besloot de kapitein hun tweemaal 's weeks stokvisch te geven, waarmede zij echter niet tevreden waren, zoodat, nadat zij op den

11 het werk geweigerd hadden , door den kapitein op het dek geroe-pen werden om hun te vragen, waarom zij niet werken wilden, waarop zij antwoordden , dat zij ander voedsel wilden hebben , want dat zij hard werken moesten , en zulks op eene voeding van rijst en visch niet doen konden. Dezen hunnen eisch hebben zij meermalen gedaan.

V. Zoudt gij denken , dat de Maleijers geenen opstand in den zin zouden gehad hebben, indien zij Buropeaansch voedsel hadden bekomen ?

A. Ik denk , dat zij zich alsdan rustig zouden gehouden hebben.

V. Gij zegt, gij stondt aan het roer op de campagne, toen de Maleijers op den 12 Aug. den kapitein aanvielen. Welk gedrag hieldt gij toen?

A. Toen ik zag, dat zij den kapitein een steek toebragten, heb ik

het roer losgelaten; en door middel van een sabel, die in mijne

han-den kwam, hoe weet ik niet, daar ik in toorn ontstoken was, benik

tot ontzet van den kapitein, die door drie man omsingeld was, op

hen toegesneld, brengende aan een'een sabelhouw op het hoofd toe,

waardoor hij achterover van de trappen der campagne viel, den

tweeden, die den kapitein aan de beenen vasthield, om hem met

behulp van den Serang over boord te werpen, bragt ik met die

sabel zulk eenen geduchten slag op den arm toe, dat beiden den

kapi-tein loslieten en wegliepen. Hierop begaf de kapikapi-tein , aan wien wonden

aan de handen waren toegebragt, waaruit veel bloed vloeide, zich

naar beneden in de kajuit, blijvende ik geheel alleen op het achterdek,

van waar de opperstuurman, die veel wonden had bekomen, ook

ver-dwenen was, zonder daarvan iets te hebben gezien door de woede,

waarmede ik bezield was. Weldra echter kwam de derde stuurman

Barends, wiens arm door eenen slag gekneusd was, bij mij op het

achterdek, alwaar ik bleef, in de hoop, dat al de ongewondenen der

equipage zieh bij mij zouden vervoegen, en vernam toen, dat ze allen

beneden waren in de kajuit, en toen al de Javanen met spaken, stokken,

krissen en allerhand moordtuig op ons aan ziende komen, zoo

be-grepen wij het met ons tweeen, vooral daar wij geen schietgeweer

bij ons hadden, tegen zulk eene overmagt niet te kunnen uithouden,

en sprongen toen door de kerkskap naar beneden, wordende door

de woeste hoop zoo naauw op de hielen gevolgd, dat die kap

— 102 —

terstond door hen omsingeld w a s , en toen, toevallig een pistool optafel v i n d e n d e , schoot ik het terstond op hen af, met dat gevolg, dat een achterover viel en door de J a v a n e n werd weggedragen.

V . Deed men toen geene pogingen om uit de kajuit te komen en h u n gewapenderhand aan te vallen, waartoe zeker toch wapens g e -noeg voorhanden w a r e n ?

A . Neen , wij hielden ons wel terstond bezig met de geweren en pistolen te l a d e n , maar de kapitein verbood ons het schieten, en in dien tusschentijd maakten de Maleijers de kajuitsdeureu d i g t , wierpen daarvoor allerbande brandstoffen, zeilen, touwwerk e n z . , blijvende de k a j u i t , waardoor zij ook allerhande brandstoffen w i e r p e n , b e w a k e n , zoodat geen van ons daardoor weder op het dek kon komen.

V . W a a r o m verbood de kapitein het schieten op de Maleijers ? A . De kapitein zeidc: «als wij schieten, worden zij nog woedender.»

V . W a r e n de wonden van den kapitein zoo belangrijk, dat hij naar bed moest, of was hij midden onder het Europeaansch volk gebleven?

A . De wonden van den kapitein bragteu hem niet naar b e d , hij was bij ons.

V . Gaf hij dan geene orders of liet hij geene pogingen aanwenden om de Maleijers tot bedaren te krijgen P

A . N e e n , hij heeft alleen maar geroepen: <cassi sampi* (vleesch g e v e n ) , en toen hebben wij gezamenlijk getracht den brand in d e kajuit te blusschen, door middel van natie wollen d e k e n s , die wij door de lenspoorten in het water lieten z a k k e n , en toen de dekenä geen dienst meer deden , hebben wij, door middel van groote potten , water door gezegde poorten geschept, en daardoor den brand zooveel als mogelijk bestreden; anders waren wij allen verbrand.

V . W a t is er toen verder gebeurd?

A . Terwijl wij met het blusschen van den brand met alle man bezig w a r e n , k w a m een der j o n g e n s , die door een patrijspoortje geloerd h a d , ons zeggen , dat hij de Maleijers in de sloep zich van boord h a d zien begeven , en dat daarop alle geweld werd aangewend om de k e r k s k a p vrij te krijgen , waardoor hij het eerst en vervolgens de anderen op het dek k w a m e n , wordende de gewonden daardoor ook n a a r boven g e h o l p e n , en dat toen bespeurd w o r d e n d e , dat het schip van alle k a n t e n b r a n d d e , begaf hij zich desniettegenstaande terstond n a a r voren , om te zien, of er ook nog Maleijers verstoken waren , en hoe het daar met den brand gesteld w a s , m a a r dat de rook en vlam h e m zoodanig te gemoet k w a m e n , dat hij uiet naar beneden kon k o m e n , en dat t o e n , na nog alles aangewend te h e b b e n , om den brand te blusschen, besloten werd zich in de sloep te bege-v e n , d i e , hoewel bege-vol water zijnde, doch n a dezelbege-ve zoo goed mogelijk uitgehoosd te h e b b e n , bleek te k u n n e n d i e n e n ; en dat, n a -dat allen in die sloep gekomen w a r e n , men het door behulp van stukken planken op zee hield en weldra door de sloep van een F r a n s c h s c h i p , dat tot hulp was opgedaagd, op het sleeptouw werd genomen en zij op deze wijze op hetzelve kwamen ; en aangezien de compa-rant verklaart hier niets meer bij te voegen te h e b b e n , zoo heeft h i j , n a gedane voorlezing, dit proces-verbaal van verhoor m e t ons en onzen kanselier geteekend in de kanselarij van het consulaat-generaal der Nederlanden te Rio J a n e i r o , ten d a g e , m a a n d e e n j a r e als boven.

(Get.) W . H . V E R M E U L E N , 1de stuurman.

C. J . W T L E P , consul-generaal.

J . P . K O D N E K , kanselier.

— 103 —

Voorz. Ten gevolge van deze verklaringen heb ik iets aan den kapitein op te merken. I k heb het straks reeds gedaan ; m a a r nu hoort gij , dat door den tweeden stuurman Vermeulen is verklaard, dat er bene-den in de kajuit werkelijk vleesch is g e t o o n d , onder het toeroepen van : cassi sampi. H e t schijnt d u s , dat dit wezenlijk heeft plaats gehad.

Get. Coopmans. l i e t is mogelijk; maar ik kan het mij niet herinneren.

W o r d t o v e r g e b r a g t , dat uit de verklaringen , door den s t u u r m a n Vermeulen voor den Ned. Consul-Generaal te Rio J a n e i r o afgelegd, hoofdzakelijk blijkt, dat de beschuldigden allen zich aan boord zoo wederspannig hebben gedragen en den kapitein werkelijk hebben aangevallen op de wijze, als daarbij is vermeld.

T h a n s wordt voorgelezen de verklaring van den get. V e r m e u l e n , insgelijks voor den regter-commissaris te Rotterdam afgelegd. Daaruit outieenen wij het volgende :

• Wij doen den S e r a n g binuenstaan en vragen h e m : welk gesprek hij met den kapitein heeft gevoerd, des morgens omstreeks acht u r e van den 12 A u g . , toen hij niet den kapitein alleen gesproken heeft?

Hij zegt : ik heb om ander eten gevraagd voor het v o l k , hetgeen de kapitein geweigerd heeft en mij gelast naar voren te gaan.

Wij m e r k e n in den beklaagde o p , dat de getuige (de tweede stuur-man) gehoord heeft, dat hij, beklaagde, toen ook tegen den kapitein gezegd h e e f t , wij zullen geen moeite m a k e n .

B e k l . zegt: dat is ook z o o , want ik wilde geen ruzie m a k e n . B e k l . wordt afgeleid.

Wij doen den bekl. K . Ledesma binnen leiden en zeggen hem a a n , dat hij, volgens dezen getuige, het sein tot den aanval heeft g e g e v e n , door het roepen van djaga ! djaya .'

B e k l . ontkent dit.

Getuige zegt: L e d e m a is het eerst de trappen vaa de campagne opgekomen, bakboordszijde, doch ik heb niet gezien, dat hij een mes in zijne h a n d h a d .

Beklaagde zegt: ik ben in het geheel niet op de campagne geweest.

Getuige volhardt bij zijne vroegere verklaring.

Beklaagde L e d e s m a wordt afgeleid.

Wij doen den Serang Sidin weder binnen staan, en vragen h e m , of hij des morgens ten lü u r e , toen de kapitein hem ander eten w e i g e r d e , niet gezegd heeft: «dan zal het schip noch in J a v a noch in Holland terugkomen. »

Beklaagde ze^t: .als gij ons niet h e b t , hoe k a n het schip dan over zee k o m e n » , heb ik tot den kapitein gezegd.

Getuige zegt: hoewel ik de Maleische taal slecht v e r s t a , zoo h e b ik uit hetgeen ik hoorde meenen te mogen o p m a k e n , dat hij bedreigde.

B e k l . zegt: ik heb niet gedreigd.

Wij doen vervolgens binnenleiden den Tandil P a Seno er. den J e r e -moedi Kasidin , en zeggen hun a a n , w a t , volgens de verklaring van dezen g e t u i g e , zij met hun drieën den kapitein hebben omsingeld en dat het h e m v o o r k w a m , dat zij den kapitein over boord wilden werpen , terwijl een hunner den kapitein moet gestoken hebben ; en v r a -gen h u n , wie hunner dat is ?

De Serang z e g t : de kapitein heeft zijn pistool getrokken, toen ik nog alleen met hem op het dek stond; toen hij den haan wilde s p a n -n e -n , heb ik het h e m afge-nome-n; daarop heeft de kapitei-n ee-n tweede pistool getrokken en zijn P a Seno en Kasidin toegesehoten, om den kapitein het schieten andermaal te beletten ; wij hebben dea kapitein

— 104 —

niet over boord willen werpen, doch met het tweede pistool heeft de

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN