• No results found

bepaalt met hoeveel geploeter ik leef

In document Begrijp Je Chronische Stress!? (pagina 49-54)

in sessies niet opgericht om het ego zo snel mogelijk aan de kant te krijgen.

Ons ego heeft niet voor niets decennialang ons helpen overleven. Wanneer we weer contact met ons gevoel willen krijgen, besteden we uitgebreid tijd aan het verkennen van het ego door in gesprek te raken met die

beschermingsconstructies.

De ploeterinflatie

Ons ego helpt ons dus staande te blijven, maar ons pantser vormt tegelijk ook een inperking van onze vrijheid. Maar gaandeweg kan de prijs van deze inperking steeds hoger worden. Alles stroomt en niets blijft. Het leven gaat verder, maar we blijven uit overleving vasthouden aan het oude.

Vandaar dat ons geploeter gaandeweg steeds minder oplevert. In tegendeel, het gaat ons steeds meer kosten. Niet alleen het leven gaat verder, ook de stress waaruit ons ego bestaat, zal gaandeweg een wissel trekken op onze lichamelijke en/of psychische gezondheid. Het duo van ons gekwetste en overlevende kind, ons ego, ligt opgeslagen in de neurale netwerkjes in onze hersenen; in de vorm van gedachten (overtuigingen), gevoelens en gedrag. En zoals dit duo iets begrijpt, zo grijpen ze bij nieuwe gelijksoortige situaties onbewust ook weer met hoge snelheid in. Met ons ego perken we onze mogelijkheden in zodat we dingen niet anders kunnen bekijken of ervaren. Dan wordt het ploeteren.

Het superego kent geen liefde

De conditionering van onze gedachten, gevoelens en gedrag komt

voornamelijk tot stand door de interactie met onze opvoeders. We krijgen als kind niet alleen te maken met onze directe opvoeders zoals de ouders, maar bijvoorbeeld ook met pleegouders, stiefouders, oudere broers of zussen, ooms of tantes. Onze conditionering komt verder ook voort uit interactie met andere autoriteitsfiguren zoals verdere familieleden, leraren, priesters, dominees, kennissen, vrienden, et cetera. Deze hele groep van

‘normerende instanties’ in ons kinderleven heet het superego. Dat is het geheel dat boven (super) ons staat en dat hun combinatie van gedachten, gevoelens en gedrag (ego) bij ons inprenten. Het superego is uitsluitend gericht op onze overleving, onze succesvolle aanpassing aan de omgeving, de maatschappij. Het kneedt en schaaft ons, het jut ons op en remt ons af, maar het luistert niet naar wie we zijn of wat we willen. Wanneer onze

ouders vanuit hun eigen angst en onzekerheid opvoeden, dan raakt de stroom van liefde overschaduwd door boodschappen hoe we ons moeten aanpassen, hoe we in het gelid moeten blijven. In het overleven is geen ruimte voor liefde. De dagelijkse communicatie kan gedomineerd worden door grauwen, snauwen, zuchten en zwijgen. Als kind kunnen we een donkere wolk boven onze gezin voelen hangen en gaan we op eieren lopen. De liefdevolle volwassene in onze opvoeders kan ver op de

achtergrond raken of praktisch helemaal afwezig zijn. Als kind leren we zo onbewust aan, dat volwassen zijn niet verder gaat dan overleven.

De innerlijke criticus en zijn schaamtestemmetjes

De overweldigende en/of verwaarlozende inprentingen vanuit onze opvoeders worden gaandeweg door ons geïnternaliseerd. Zelfs wanneer onze opvoeders er al niet meer zijn, klinken hun liefdeloze boodschappen nog luid en duidelijk door in ons brein. Niet alleen van buiten af kunnen we dus blijvende druk op onze container ervaren. Maar ook van binnenuit kunnen we onszelf continu onder druk zetten met die ingeprente schaamtestemmetjes van de innerlijke criticus. Een bron van negatieve oordelen, zelfkritiek en zelfsabotage. Schaamtestemmetjes die zeggen:

“dat kun jij niet”, “wie denk je wel dat je bent”, “je bent niet goed genoeg”

of “je ben het niet waard”. De innerlijke criticus is niet hetzelfde als het overlevende kind, dat zich juist zo goed mogelijk probeert aan te passen.

De innerlijke criticus is als het ware de zetbaas van het superego in ons. De negativiteit van de oordelen en kritiek is ons vaak met de paplepel

ingegoten. Dat hebben we als kind opgeslagen in de ‘bedrading’ van ons brein, als kuiltjes in onze poffertjespan. Vandaaruit zorgen

elektrochemische signalen dat onze bijbehorende kritische gedachten, gevoelens en gedrag steeds weer bewaarheid worden. We zitten opgezadeld met een innerlijke criticus die als woordvoerder van ons superego ons tot ver in onze volwassenheid afkeurt en in een stressvolle

Vragen

Welke liefdeloze boodschappen heb je opgevangen van je vader, je moeder en eventueel andere opvoeders? Vult die ook in op je werkblad.

Wat deed dit met jouw energie (je container)?

overlevingsmodus houdt. Dan voelen we ons een verlengstuk van onze opvoeders en doodongelukkig.

Overleven als slachtoffer, redder en dader

Er bestaat een ijzersterk model waarmee we die overlevingsrespons in ons dagelijks leven kunnen typeren: de Dramadriehoek of Reddersdriehoek3. In dit model kunnen we drie rollen spelen in de relatie met een ander: de slachtofferrol, de reddersrol en de daderrol. Het zijn drie overlevingsrollen, maar haarscherp van elkaar te onderscheiden en het is toepasbaar op relaties, zoals familie, vrienden, partner, werk. De Dramadriehoek treedt in werking wanneer we in een relatie

onze eigenwaarde onderuit laten gaan en ons hulpeloos (als

slachtoffer) gaan gedragen. Dit doet dan een appèl op de ander om ons te komen redden. Dat is ook vaak wat er eerst gebeurt in een relatie.

Maar na een tijdje redden gebeurt het steevast dat de redder niet genoeg dankbaarheid meer van

ervaart. De redder raakt teleurgesteld en verhuist bijvoorbeeld naar de daderrol om zijn gal te spuwen tegen het slachtoffer. Het voordeel van de slachtofferrol is, dat we ons niet verantwoordelijk hoeven te voelen voor onszelf. Het voordeel van de reddersrol is dat we niet aan onze eigen verwaarloosde behoeften hoeven te denken, omdat we steeds met een ander bezig zijn. En het voordeel van de daderrol is, dat we ons groot en

3Ontwikkeld door Stephen Karpman in 1968 als onderdeel van de Transactionele Analyse. Karpman was een leerling van Carl Gustav Jung.

Oefening: De Muur van Schaamte

Stel je eens voor dat je vanbinnen een muur hebt opgetrokken om te schuilen voor alle beschamende boodschappen die over je uit werden gestort. Elke steen in je muur voor elke beschamende boodschap. Uit welke stenen/boodschappen bestaat jouw muur. Later kun je misschien beginnen met het verwijderen, steen voor steen, van de boodschappen die je niet meer gelooft, en je muur steeds verder afbreken.

machtig kunnen voelen en de ander klein kunnen maken, in plaats van onszelf klein en kwetsbaar te voelen. Slachtoffer, redder en dader zijn alle drie sterke egoprogramma’s om onze kwetsbaarheid of gekwetstheid eronder niet te hoeven ervaren. Wat gaat er een economische waarde van uit dat ieder zijn discomfort probeert weg te werken met een van deze rollen, door te consumeren (slachtoffer), productief te zijn (redder) of kapot te maken (dader). In de slachtofferrol vragen we om hulp, zorg, begeleiding, aandacht en allerlei gemaksartikelen, zijn we gericht op 'krijgen' en 'hebben'. In de reddersrol leveren we hulp, zorg, aandacht en begeleiding, zijn we gericht op 'geven' en ons ‘nuttig voelen’. En in de daderrol maken we een ander klein, om ons groot en machtig te voelen.

Vragen

Welke overlevingsrol(len) kies jij vaak onbewust in je relaties?

Wat probeer je daarmee af te dekken?

Egonomie: ons innerlijk kind als motor van de economie

Net zo goed als het innerlijk kind staat voor een innerlijke huishouding, zo kunnen we de economie ook zien als

de veruiterlijking van ons collectief overlevingsgedrag. De economie draait vooral op ego’s, op de drama's van onze innerlijke kinderen. Dat heet ook wel de ‘egonomie’.4 Ons scala aan overlevingsstrategieën in gebruiken we als ‘oplossing’ voor iets wat ons

oncomfortabel maakte. Een gevoel van leegte proberen we op te vullen met activiteiten, contacten of bevestiging door iemand anders. We gaan onszelf aanbieden via daten of heel erg ons best doen, presteren om gezien te worden of om erbij te horen. Of we gaan misschien ons oncomfortabele gevoel wegstoppen met eten, drinken

of blowen. Als we erbij stilstaan, dan hebben we talloze manieren ontwikkeld om onze gekwetstheid af te dekken. Bij elkaar opgeteld resulteren die manieren in economisch gedrag van kopen en verkopen, van consumeren en produceren, vooral bedoeld om het discomfort niet meer zo te hoeven voelen. De economie als arena van ons collectieve

overlevingsgedrag.

4De term ‘egonomie’ vond ik op de website (2014) van Science Palooza, wat staat voor zoiets als vrolijke wetenschap. Daar staat de term voor de structurele

zelfoverschatting in ons economisch handelen.

Het innerlijk kind staat

In document Begrijp Je Chronische Stress!? (pagina 49-54)