• No results found

Ambities in het Nationaal Preventieakkoord voor overgewicht en obesitas bij jeugdigen

In 2017 had 13,5% van de vier tot achttienjarigen in Nederland overgewicht (totaal overgewicht) en 2,8% obesitas.

Ambities Nationaal Preventie Akkoord

‘Om een daling voor elkaar te krijgen, streven de partijen ernaar in de

komende 22 jaar (richting 2040) het overgewicht- en obesitasniveau terug te brengen naar het niveau van 22 jaar geleden (1995).’

Ambitie overgewicht en obesitas voor jeugdigen

‘Een daling van het percentage jeugdigen met overgewicht van 13,5% naar 9,1% of lager en een daling van het percentage jeugdigen met obesitas van 2,8% naar 2,3% of lager in 2040.’

We hebben verondersteld dat het percentage overgewicht en obesitas bij vier tot achttienjarigen in 2040 gelijk is aan de afgelopen jaren (consistent met het NPA). De percentages van overgewicht en obesitas zijn de afgelopen jaren namelijk relatief stabiel gebleven voor de totale leeftijdsgroep van vier tot achttienjarigen [37]. Het toekomstige aantal verwachte gevallen van overgewicht en obesitas hebben we berekend aan de hand van de verwachte bevolkingsaantallen in Nederland in 2040. Op basis van de implementatiegraad en de geschatte effecten van de programma’s op overgewicht en obesitas (hoofdstuk 3.2.2) is de verwachte impact op de percentages en het aantal gevallen van overgewicht en obesitas in 2040 geschat.

Voor de minimale implementatievariant (lage SES) is verondersteld dat het percentage overgewicht en obesitas gelijk is aan het Nederlands gemiddelde. Dit is mogelijk een onderschatting omdat overgewicht en obesitas vaker voorkomt onder mensen met een lage SES [38]. Naar verwachting zijn er 3,1 miljoen vier tot achttienjarigen in 2040 [32]. Naar verwachting heeft 13,5% van de jeugdigen in 2040 overgewicht (totaal overgewicht) en 2,8% obesitas. Dit is de

referentiesituatie. Afhankelijk van de implementatievariant en de mate van effectbehoud na de basisschool, brengen de programma’s het percentage overgewicht en obesitas terug (Tabel 4).

Tabel 4. Verwachte impact van de programma’s op het percentage overgewicht en obesitas bij vier- tot achttienjarigen in Nederland

Implementatievarianten Effectbehoud na

de basisschool4 Programma Percentage overgewicht (totaal

overgewicht)5

Percentage obesitas5

Referentiesituatie - 13,5% 2,8%

Maximale implementatie1 Volledig

effectbehoud Voeding- en beweegschool 10,1% 2,3% Beweegschool 10,3% 2,3% Gerichte implementatie2 Gedeeltelijk

effectbehoud Voeding- en beweegschool 13,1% 2,7% Beweegschool 13,1% 2,7% Minimale implementatie3 Gedeeltelijk

effectbehoud Voeding- en beweegschool 13,4% 2,8% Beweegschool 13,4% 2,8%

1 Implementatiegraad van 100%. Er worden 3,1 miljoen vier- tot achttienjarigen bereikt in 2040.

2 Implementatiegraad van 17%. Er worden 0,5 miljoen vier- tot achttienjarigen bereikt in 2040 (2,5 miljoen vier- tot achttienjarigen worden niet bereikt).

3 Implementatiegraad van 4%. Er worden 0,1 miljoen vier- tot achttienjarigen bereikt in 2040 (3,0 miljoen vier- tot achttienjarigen worden niet bereikt).

4 zie hoofdstuk 3.2.2 voor de scenario’s voor effectbehoud tot jongvolwassenheid.

5 Geschatte percentage van overgewicht en obesitas in 2040 (gewogen gemiddelde van de percentages voor kinderen die wel en niet worden bereikt).

Wat is de impact van een gezonde schoollunch en beweegaanbod in relatie tot de gestelde ambities van het Nationaal

Preventieakkoord? Ambities NPA Volledige implementatievariant en volledig effectbehoud Gerichte implementatievariant en gedeeltelijk effectbehoud Minimale implementatievariant en gedeeltelijk effectbehoud

In 2017 had van de vier tot achttienjarigen 13,5% overgewicht en 2,8% obesitas. De ambitie van het NPA is om het percentage overgewicht (totaal overgewicht) terug te brengen naar 9,1% en het percentage obesitas terug te brengen naar 2,3% in 2040

Het percentage overgewicht onder vier tot achttienjarigen wordt naar schatting

teruggebracht naar 10,3% (beweegschool) en 10,1% (voeding- en beweegschool) in 2040 en het percentage obesitas naar 2,3% (beide programma’s).

Het percentage overgewicht wordt teruggebracht naar circa 13,1% en het percentage obesitas naar 2,7% (beweegschool en voeding- en

beweegschool).

Het percentage overgewicht wordt teruggebracht naar 13,4% en het percentage obesitas blijft 2,8% bij voor beweegschool en voeding- en beweegschool.

3.3.3 Gezondheidsimpact tijdens de volwassen leeftijd

Om een voorspelling te maken van de impact van de beweegschool en voeding- en beweegschool op het toekomstige aantal volwassenen met overgewicht en obesitas in Nederland is gebruikgemaakt van het RIVM Chronisch Ziekten Model (RIVM-CZM) [39]. Het RIVM-CZM is een populatiemodel dat karakteristieken van de algemene bevolking simuleert, zoals geslacht, leeftijd en leefstijlkarakteristieken zoals de BMI. Met het model kan een inschatting gemaakt worden van de mogelijke gezondheidsimpact van de beweegschool of voeding- en beweegschool over de rest van de levensloop (vanaf twintig jaar) (zie Bijlage 7).

De mogelijke gezondheidsimpact over de volwassen leeftijd is als volgt in kaart gebracht.

In het RIVM-CZM is BMI opgedeeld in de BMI-klassen ‘normaal gewicht’, ‘overgewicht’ en ‘obesitas’. Het startpunt voor de doorrekening naar de gezondheidsimpact is de verschuiving in het percentage twintigjarigen met overgewicht en obesitas door de beweegschool en voeding- en beweegschool (Figuur 9 en Figuur 10 en Bijlage 7).

De scenario’s voor het effectbehoud tijdens de adolescentie (‘geen effectbehoud’, ‘gedeeltelijk effectbehoud’ en ‘volledig effectbehoud’) zijn meegenomen bij de verkenning van de gezondheidsimpact over de volwassen levensloop. Voor het scenario ‘geen effectbehoud’ zijn er geen effecten meer over op jongvolwassenheid en is dus geen impact tijdens de volwassen levensloop (dit scenario wordt daarom niet apart doorgerekend).

Er zijn zeer kleine verschillen tussen de impact van de beweegschool en de voeding- en beweegschool op het percentage overgewicht en

obesitas op twintigjarige leeftijd (zie hoofdstuk 3.2, Bijlage 7). We maken daarom geen onderscheid meer tussen de gezondheidsimpact van de beweegschool en de voeding- en beweegschool. De mogelijke impact is weergegeven met een range, gebaseerd op alleen de

onzekerheid rondom de BMI-effecten van de programma’s (hoofdstuk 3.2, Figuur 7). Andere bronnen van onzekerheid (bijvoorbeeld in de ontwikkeling van overgewicht en obesitas over de leeftijd) zijn buiten beschouwing gelaten.

Dit leidt tot inschattingen op het percentage van overgewicht en

obesitas voor vijf situaties zoals weergegeven in Tabel 5 (Bijlage 7). We doen de aanname dat de programma’s geen invloed hebben op

overgangskansen tussen gewichtsklassen voor volwassenen, waardoor de effecten uitdoven over de volwassen levensloop. We geven de toekomstige gezondheidsimpact weer tot het 85ste levensjaar, conform

de huidige gemiddelde levensverwachting van mannen (80,5 jaar) en vrouwen (83,6 jaar) (2019) [40].

Tabel 5. Verschillende vergelijkingen voor de mogelijke gezondheidsimpact tijdens de volwassen levensloop

1 Geen invoering van de beweegschool of voeding- en beweegschool.

2 De range van de mogelijke gezondheidsimpact is gebaseerd op de onder- en bovengrens (95% betrouwbaarheidsinterval) van de BMI-effecten van de beweegschool en voeding- en beweegschool (zie foutbalken in figuur 7).

3 een vijfde deel van de effecten op de BMI blijft behouden na de basisschoolperiode (zie hoofdstuk 3.2).

Overgewicht en obesitas tijdens de volwassen leeftijd

Figuur 11 laat de impact van de beweegschool en de voeding- en

beweegschool op het percentage overgewicht vanaf twintigjarige leeftijd zien. De impact over de volwassen leeftijd is afhankelijk van de mate van effectbehoud tijdens de adolescentie en neemt af met de leeftijd. Dit komt doordat het effect van de beweegschool en de voeding- en beweegschool verder afneemt over de volwassen levensloop (door ongewijzigde overgangskansen tussen gewichtsklassen) en doordat volwassenen als ze ouder worden vaker verschuiven van overgewicht naar obesitas. Bij gedeeltelijk effectbehoud tijdens de adolescentie wordt het percentage overgewicht teruggebracht met circa 0,27-1,11 procentpunt op twintig tot 25-jarige leeftijd en met 0,01-0,05

procentpunt op tachtig tot 85-jarige leeftijd (Figuur 11). Bij volledig effectbehoud tijdens de adolescentie wordt het percentage overgewicht teruggebracht met 1,20-4,74 procentpunt op twintig tot 25-jarige leeftijd en met 0,05-0,22 procentpunt op tachtig tot 85-jarige leeftijd (Figuur 11).

Situatie BMI-effecten tijdens de