• No results found

Allen moeten zijn Nederlanders; of daarmede volgens de Nederlandsche wet gelijk staan en den graad van doctor

In document 'BIBLIOTHEEK KITLV, (pagina 66-73)

of licentiaat in de regten bezitten. Art. 120.

De raden van justitie nemen kennis, voor zoo verre die zaken aan geene anderen zijn opgedragen : 1°. van alle burgerlijke regtsvorderingen tegen Europeanen of daarmede gelijk gestelde personen ; 2°. van alle bur-gerlijke zaken, waarin partijen, voor zoo ver zij inlan-ders of daarmede gelijk gestelde personen zijn, krachtens wettelijke voorschriften of vrijwillige overeenkomst aan de europesche wettelijke bepalingen zijn onderworpen.

Art. 124. Zij nemen daarenboven, onverschillig tot wel-ken landaard de partijen behooren, in eersten aanleg kennis : 1». van alle geschillen in zaken van prijzen en b u i t , die door schepen van oorlog v

a

n den Staal of door schepen door particulieren uitgerust en van com-missien of lettres de marque voorzien , worden achter-haald en opgebragt, mitsgaders van alle geschillen die tusschen de nemers onderling deswege ontstaan; 2°. van alle zee-en strand-vonden, art. 125. In alle deze zaken, zijn de vonnissen onderworpen aan hooger beroep, indien de waarde in geschil meer dan / 5 0 0 beloopt. Art. 126.

In strafzaken oordeelen de raden van justitie in eer-sten aanleg: 1°. over alle misdrijven gepleegd door Euro-peanen of daarmede gelijk staande personen , uitgezon-derd die zaken die bij art. 165 zijn opgedragen aan hel hoog geregtshof; 2°. zonder onderscheid van landaard', over het misdrijf van zeerooverij , over alle misdrijven gepleegd aangaande prijzen en buiten, van alle

overtre-dingen der wettelijke bepalingen op den slavenhandel ;

3 ' . met uilzondering van de zaken bij art. 108 n°. 2 aan

de beslissing der residenten opgedragen , over alle

over-tredingen van policie en van plaatselijke keuren ,

mits-gaders van wettelijke bepalingen van algemeenen aard ,

— 19

op welker overtreding geldboelen zijn gesteld, begaan door Europeanen of daarmede gelijk gestelde personell.

Art. 1 2 9 , 1 3 0 .

Behalve de eigenlijke regterlijke bemoeijenissen hebben de raden van justitie nog hel opperloezigt over weeskamers en voogdijen, art. 1 3 2 ; en zij u zij b e v o e g d , om geheel afgescheiden van de c u r a t e l e , op verzoek van b l o e d - o f a a n v e r w a n t e n , of ook op de vordering van het Openbaar Ministerie, lot behoud der goede orde of lot voorkoming van o n g e l u k k e n , de opsluiting in daartoe

bestemde gestichten te bevelen, van h e n , die wegens zinneloosheid of een doorgaand slecht en buitensporig g e d r a g , ongeschikt zijn om aan zich zelven overgelaten te w o r d e n , art. 1 3 4 — 1 3 8 .

Zoo als wij gezien h e b b e n , boven bl. 342 , blijven in de bezittingen builen Java en Madura voorloopig nog van kracht de verordeningen omtrent de zamenslelling en reglsmagl der daar beslaande g e r e g t e n , alsmede omirent de middelen en wijze van voorziening tegen h u n n e u i t -s p r a k e n , a r t . 1 4 5 . Het vierde hoofd-stuk behel-st dan ook maar eenige weinige bepalingen omtrent het regiswezen in die b e z i t t i n g e n , en die uitsluitend b e t r e k k i n g hebben op de middelen van hooger beroep en revisie , tegen de vonnissen dier regtbanken en g e r e g t e n , art. 146 — 1 4 9 , terwijl art. 150 aan de residenten van die bezittingen , die lot hel regtsgebied der raden van justitie op Java behoo-ren , gelijke reglsmagl toekent , als bij de a r t l . 108 en 109 in de residentie op Java en Madura is g e g e v e n , en waarover zie b o v e n , bl, 3 4 8 , 3 4 9 .

Wij zijn thans genaderd lot hel vijfde hoofdstuk over de zamenstelling en de regtsmagt van het hoog geregts-hof in Nederlandsch Indie.

Hel hoog geregtsbof is gevestigd Ie Batavia; deszelfs regtsgebied strekt zich uit over geheel Nederlandsch I n d i ë ,

art. 1 5 1 . Het i s , in hel algemeen voor I n d i ë , wat de Hooge Raad voor ons i s ; het groote verschil i s , dat het te gelijk hel gewone hof van appel en van cassatie i s , omdat men in Indië niet kent afzonderlijke hoven van a p p e l , maar het hoog geregtshof geplaatst i s , onmid dellijk boven den gewonen regier van eersten aanleg , de raden van justitie ; maar even als de Hooge Raad voor het moe-derland , is het hoog gereglshof als opperste regtbank , belast met het toezigt op de bedeeling des regts in de geheele kolonie , en met de zorg dat die bedeeling behoor-lijk en onvertogen plaats hebbe , art. 1 8 7 .

Het is zamengesteld uit een p r e s i d e n t , een vice-presi-d e n t , vijf raavice-presi-dsheeren, een p r o c u r e u r - g e n e r a a l , een avice-presi-dvo- advo-c a a t - g e n e r a a l , een griffier, een eersten en een tweeden substituut-griffier , art. 152.

De president en de p r o c u r e u r - g e n e r a a l moeien den vollen ouderdom van 3 0 , de raadsheeren ( e n , zoo wij m e e n e n , de vice-president) dien van 2 8 , de advocaatgeneraal en de griffier dien van 2 5 , eu de s u b s l i t u u t -griffier dien van 23 jaren bereikt h e b b e n . Allen moeten zijn Nederlanders , of als zoodanig volgens de Nederland-sche wellen te beschouwen , en den graad van doctor of

licentiaat in de r e g t e n bezitten, art. 1 5 3 .

Het hof kan geene zitting houden , noch eenige beslis-sing n e m e n , dan met ten minste vijf l e d e n , art. 1 5 4 ; en waaneer er geen genoegzaam getal raadsheeren aan-wezig is, neemt de griffier als zoodanig zitting , a r t . 1 5 5 .

ü e l hof oordeelt in burgerlijke zaken in eersten aanleg met vijf l e d e n , over alle persoonlijke regtsvorderingen waarin de gouverneur-generaal of de regering van Neder-landsch Indië , als vertegenwoordigende den lande , als gedaagde wordt a a n g e s p r o k e n , uitgezonderd d i e , welke de belastingen en pachten betreffen, art. 1 5 4 , 159. De

— 21 —

arresten in die zaken zijn in het hoogste ressort in zaken gelijk staande met die welke door de raden van justitie ui het hoogste ressort zouden zijn beslist "Wanneer zij daarentegen , voor de raden van justitie gebragt zijnde , voor hooger beroep zouden vatbaar zijn, kan men tegen die a r r e s t e n , indien de vordering niet meer dan ƒ 10,000 beloopt, in revisie komen bij het hof, lot dat einde zamengesteld uit negen l e d e n , arit. 1 6 0 , 1 6 1 . Om dat getal te verkrijgen moet de p r e s i d e n t , de vice-president en alle de niet wettig verhinderde vijf leden zitting n e m e n , en worden in het hof opgeroepen de president van den raad van justitie te Batavia , met liet verder vereischte getal leden van dien r a a d , naar den rang h u n -ner benoeming , art. 161. De grifiier neemt derhalve in den raad van revisie geene zitting als r e g t e r , zoodat daarop de bepaling van art. 155 niet v a n t o e p a s s i n g is. Men zal niettemin moeten erkennen , dat dit al een zeer zonder-ling zamenstel i s , en dat het zeer te vreezen is , dal de arme pleiter, die van dit gewaagd middel wil g e b r u i k maken , zijn geld wel altijd nutteloos zal verspillen. W i e toch worden geroepen om over zijne grieven te oordee-len ? Dezelfde reglers die het vonnis hebben gewezen , waarover hij zich b e k l a a g t , en een paar leden eener lagere r e g t b a n k , wier vo-inissen iederen dag zijn onder-worpen aan hooger beroep , bij h u n n e nieuwe collega's van éénen dag. W a t is daarvan te v e r w a c h t e n ?

W a n n e e r de vordering meer dan ƒ 10,000 b e d r a a g t , is er geene revisie, maar hooger beroep bij den Hoogen Raad der Nederlanden (zie art. 91 van onze wet op de R. O.j ; maar kan het hof altijd de voorloopige tenuit-voerlegging zijner vonnissen met of zonder borgiogl b e v e l e n , art. 160. Dit laatste is zeker zeer nuttig en billijk.

Het hof neemt kennis in e e r s t e n e n hoogslcn aanleg van alle jurisdictie-geschillen : 1 ° , tnsschen inlandsche

regier-iijke autoriteiten, die niet onder denzelfden raad van justitie behooren ; 2Q. tusschen de raden van justitie o n d e r l i n g ; 3°, tusschen den raad van justitie en eenen lageren regier ; 4°. tusschen den burgerlijken en den militairen r e g t e r , uitgezonderd wanneer het verschil is ontstaan tusschen het hoog geregtshof en het hoog mili-tair geregtshof, in welk geval de g o u v e r n e u r - g e n e r a a l uitspraak doet over de b e v o e g d h e i d , art. 162.

Het hof oordeelt in hooger b e r o e p : 1°. over de daar-voor vatbare vonnissen, van de raden van j u s t i t i e ; en 2°. over de arbitrale vonnissen in eersten aanleg gewezen op Java en Madura en in de bezittingen vermeld in het eerste lid van art. 149 (1) wanneer de vordering meer dan f 500 bedraagt. Art. 1 6 3 .

Eindelijk is in alle burgerlijke geschillen aan hooger beroep bij het hof onderworpen, de prorogatie van r e g t s -raagt toegelaten aan het hof, hetwelk alsdan dadelijk

uitspraak doet in het eerste en hoogste r e s s o r t , art. 164.

V e r g . bij ons art. 66 R. O., artt. 3 2 9 — 3 3 1 . W . v a n B . R . In strafzaken oordeelt het hof met zes leden (art. 154) over de misdrijven en o v e r t r e d i n g e n , gedurende den tijd h u n n e r funcliën begaan, door een 'groot aantal hooge regtcrlijkc en administratieve a m b t e n a r e n , in art. 165 opgenoemd (2) Zie voorts daarover a r t t . 166 — 1 6 8 . V e r g . ( t ) Art. 149. Van de arbitrale vonnissen, gewezen te Palembang en te Riouw en op de eilanden Borneo, Bahka en Timor, in zaken, welke de waarde van ƒ 5 0 0 te boven gaan, valt hooger beroep aan het Hoog Geregtshof.

Van zoodanige arbitrale vonnissen , gewezen op de Moluksche eilanden en binnen de ressorten der raden van justitie te Makasser en Padang, valt hooger beroep aan den raad, binnen wiens regtsgebied zij zijn gewezen.

(2) Art. 1 6 5 , n". 1. De vice-president en de leden van den raad van Nederlandsen Indie;

2°. de algemeenc secretaris en de adjunct-secretarissen der regering;

3". de president, de leden, de ambtenaren van het openbaar ministerie, den griffier en de substituut-griffiers, zoo van en bij het hoog geregtshof, als van en bij het hoog militair geregtshof;

— 23 —

ons ari. 92 R. O. Het hof oordeel! daarenboven in revisie over de Tonnissen door de raden van justitie , regtbanken van omgang , landraden en andere inlandsche regters , gewezen in de gevallen der artt. 9 7 , 106, 129 , 146 en 147 (1). Het hof oordeelt alsdan, overeenkomstig den

alge-4°. de directeur-generaal en de directeuren, uitmakende de generale directie van financiën •

5°. de president en de leden der algemeene rekenkamer;

6„. de gouverneurs en residenten ;

7U. de presidenten , leden , officieren en substituut-officieren van en bij de raden van justitie ;

8°. de omgaande regters;

9°. het opperhoofd van den Japanschen handel en de Nederlandsche consuls in China,

lichter zullen de presidenten en leden en de ambtenaren van het open-baar ministerie der raden van justitie in de bezittingen buiten Java eu Madura, wegens alle overtredingen zonder onderscheid, en de griffiers en substituut-griffiers van het hoog geregtshof en van het hoog militair ge-regtshof, mitsgaders de ambtenaren, vermeld in de n°. 2 , 4 , 5 , 6 , 7 en 8 , wegens overtredingen, waartegen eene geldboete van niet meer dan ƒ 200 of eene gevangenisstraf van niet meer dan acht dagen, beide met of zonder verbeurdverklaring, is bedreigd, voor den gewonen regter wor-den vervolgd.

(1) Art. 97. Met uitzondering van de gevallen vermeld bij de artt.

88, 9 5 , n°. 3 , 4 en 5 , en 9 8 , of bij latere wettelijke bepalingen te voor-zien, zijn alle vonnissen der landraden, houdende veroordeeling tot eenige straf, aan de revisie van het hoog geregtshof onderworpen.

Bij de wettelijke bepalingen op de strafvordering wordt voorgeschreven welke absoïutoire vonnissen, door de landraden gewezen, aan de revisie van het hoog geregtsbof onderhevig zijn.

Art. 106. Alle vonnissen van veroordeeling, door de regtbanken van omgang gewezen, zijn aan de revisie van het hoog geregtshof onder-worpen.

Bij de wettelijke bepalingen op de strafvordering, wordt voorgeschre-ven welke absoïutoire vonnissen dier regtbanken aan het hoog geregtshof ter revisie moet worden opgezonden.

Art. 129. In strafzaken nemen de raden van justitie in eersten aanleg kennis:

1°. van alle misdrijven, gepleegd door Europeanen of daarmede gelijk gestelde personen, behoudens de bepalingen van art. 165;

ineenen regel van art. 154, met vijf en niet met negen leden. Art. 161 toch is op die gevallen niet van toe-passing , het spreekt alleen van revisie in de burgerlijke

2°. zonder onderscheid van den landaard der beklaagden:

a. van het misdrijf van zeerooverij ;

b. van alle misdrijven, gepleegd aangaande prijzen, en buiten, ver-meld in art. 125;

c. van alle overtredingen der wettelijke bepalingen op het stuk van den slavenhandel.

De wettelijke bepalingen op de strafvordering regelen de gevallen , waarin de vonnissen, in deze zaken gewezen, aan de revisie van het hoog geregtshof zijn onderworpen.

Art. 146. De vonnissen, in eersten aanleg gewezen door de raden van justitie te Amboina, Makasser en Padang, alsmede door de inlandsche regtbanken , voorgezeten door eenen Europeschen ambtenaar, te Palem-bang, te Riouw, en op de eilanden Borneo, Banka en Timor, houdende veroordeeling tot de strafte des doods of tot die naast den dood, zijn, alvorens ten uitvoer te mogen worden gelegd, onderworpen aan derevisie van het hoog geregtshof.

Van de overige vonnissen van de gemelde regterlijkc collégien, hou-dende veroordeeling tot mindere straften, doch niet beneden twee jaren kettingstraf, confinement, gevangenzetting of bannissement, moeten elke drie maanden afschriften worden gezonden aan het hoog geregtshof, on-der bijvoeging van de processen-verbaal on-der tereglzittingen, in die zaken gehouden.

De gouverneur-generaal is bevoegd om, op de voordragt of na inge-wonnen consideration en advies van het hoog geregtshof, de verpligte voorafgaande revisie, in het eerste lid van dit artikel vermeld, tot zoo-danige andere vonnissen uit te strekken, als voor eene goede regtsbedee-ling wenschelijk , en met de plaatselijke omstandigheden, bestaanbaar zal zijn.

147. De wettelijke bepalingen op de strafvordering omschrijven de ge-vallen waarin , en de wijze waarop de bij het tweede lid van het voor-gaande artikel bedoelde vonnissen , mitsgaders de vonnissen , door andere, dan de bij dat artikel gemelde, regterlijke collégien in de bezittingen buiten Java en Madura in strafzaken gewezen, en die mede niet aan voor-afgaande revisie zijn onderworpen, doch waarvan de opzending aan het Hoog Geregtshof bij de wettelijke bepalingen is of zal worden bevolen , door het Hof kunnen worden vernietigd of gewijzigd , niettegenstaande zij reeds ge-heel of ten deele zijn ten uitvoer gelegd,

— 25 —

zaken van art. 160; en de ratio legis voor die vermeer-dering van personeel bestaat ook hier niet.

Wij hebben reeds opgemerkt, dat het hooggeregtshof

In document 'BIBLIOTHEEK KITLV, (pagina 66-73)