• No results found

i. De Chineesche beweging

1. Algemeen overzicht

De begrooting van Nederlandsch-Indië voor het jaar 1931 ( I . S. 1931 nos. 194 t / m 214). zooals deze bij de verschillende aanvullingsbegrootingen ( 1 . S. 1931 nos. 236, 337 t / m 346, 485 en 532 en 1932 nos. 4 t / m 6 en 19 t / m 21) is gewijzigd en aangevuld, vertoont de volgende eindcijfers:

Geheele Gewone Buitengewone dienst. dienst. dienst.

Ontvangsten f 833 983 439 f 823 479 923 f 10 503 516 Uitgaven 897 123 829 833 833 851 63 289 978 Tekort f 63 140 390 f 10 353 928 f 52 786 462 Volgens de tijdens de samenstelling' van dit Verslag beschikbare gegevens hebben de uitkomsten bedragen :

Geheele Gewone Buitengewone dienst. dienst. dienst.

Ontvangsten f 598 151000 f 580 545 000 f 17 606 000 Uitgaven 766 719 000 735 063 000 3 1 6 5 6 000 Tekort f 168 568 000 f 154 518 000 f 14 050 000 De uitkomsten voor den geheelen en den gewonen dienst zijn derhalve onder-scheidenlijk f 105,5 millioen en f 144,2 millioen ongunstiger en voor den buiten-gewonen dienst f 38,7 millioen gunstiger dan de ramingen.

E e n e specificatie en eene uitvoerige toelichting van deze cijfers zijn opgenomen in de Nota betreffende den toestand van 's L a n d s financiën, overgelegd bij de ontwerp-begrooting voor 1932 (Volksraadstukken, zittingsjaar 1931—1932, Onder-werp 1, algemeen gedeelte, stuk 2, blz. 1 t / m 23 en bijlagen A en K ) ,

H e t nadeelig saldo van den gewonen dienst over 1931 van f 154,5 millioen is ontstaan, doordat de L a n d s o n t v a n g s t e n — waaronder zijn te verstaan de be-lastingen en de verschillende middelen, zoomede de netto-inkomsten uit mono-polies, producten, bedrijven en de saldi der Landsbedrijven, waarop de Indische bedrijvenwet toepassing vindt — + f 178,2 millioen beneden de raming zijn ge-bleven. Daartegenover hebben de zuivere gewone Landsuitgaven — d.w.z. alle overige gewone uitgaven, verminderd m e t de rechtstreeks daartegenover staande ontvangsten — f 34,1 millioen minder bedragen dan was geraamd.

O m t r e n t de gewone ontvangsten kan een indruk worden verkregen uit het volgend gespecificeerd overzicht van de opbrengst der Landsmiddelen in ver-gelijking m e t de begroptingsraming (in duizendtallen guldens).

Do uitkomst is Uitkomst Earning meer minder Belastingen f 254 381 f 355 523 f 101142 Saldo monopolies 28 047 34 802 6 755 I d e m v.z.v. aangewezen tot L a n d s

-bedrijf in den zin der Indische

bedrijvenwet 6 576 9 697 3 121 I d e m producten 2 511 36 060 33 549

28 DE FINANCIEELB TOESTAND.

De uitkomst is Uitkomst Earning meer minder Saldo producten v.z.v aangewezen

t o t Landsbedrijf in den zin der

Indische bedrijvenwet 147 329 182 I d e m bedrijven 27 017 53 170 26 153

I d e m verschillende objecten aan-gewezen tot Landsbedrijf in den

zin der Indische bedrijvenwet — Memorie — — Diverse middelen 27 908 35 237 7 329

Totaal f 346 587 f 524 818 — f 178 231 Hieruit bijkt, dat de ontvangsten over de gehoele lijn beneden de raming zijn gebleven en f 346,6 millioen hebben bedragen, tegen f 438,6 millioen over 1930, een achteruitgang derhalve van f 92,0 millioen.

De opbrengst van alle belastingen t e z a m e n liep van f 312,6 millioen in 1930 terug tot f 254,4 millioen in 1931. Dezen teruggang ondergingen vrijwel alle heffingen; eene stijging vertoonden alleen de ontvangsten uit de belasting op loterijen (f 0,3 millioen), de verponding ( f 4 , 8 millioen), de personeele belasting

(f 0,1 millioen) en het successierecht (f 0,02 millioen).

Hieronder volgt een vergelijkend overzicht van de uitkomsten en de begroo-tingsramingen.

De uitkomst is Uitkomst Earning meer minder Inkomstenbelasting f 48 992 f 53 000 — f 4 008 Vennootschapsbelasting 24 651 42 000 17 349 Verponding 14 423 13 000 f 1 4 2 3 — Personeele belasting 5 569 5 400 169

Zegelrecht 9 211 17 341 — 8 130

Slachtbelastingen 6 265 7 400 1 1 3 5 L a n d r e n t e , enz 34 528 38 020 — 3 492

Invoerrecht 57 803 103 700 — 45 897 Uitvoerrecht 4 140 13 180 — 9 040 Statistiekrecht 3 341 6 000 — 2 659 Accijnzen 37 721 47 320 — 9 599 P a c h t e n en overige belastingen ... 7 737 9 162 1 425 Totaal f 254 381 f 355 523 — f 101142 W a t de monopolies betreft, liep de bruto-opbrengst van den opiumverkoop, door daling van het debiet, van f 34,6 millioen in 1930 terug tot f 25,3 millioen m 1931 (raming f 3 7 millioen). Doordat de van die opbrengst aan den gewonen dienst toevallende bate op f 34 millioen is gefixeerd (Volksraadstukken, I e gew.

zitting 1926, Onderwerp 1, afd. I I I , stuk 1, blz. 15), komt het ongunstig verschil voor een bedrag van f 3 millioen ten nadeele van den buitengewonen dienst en voor een bedrag van f 8 , 7 millioen t e n nadeele van den gewonen dienst. De op-brengst uit het zout-monopolie bleef f 1,2 millioen beneden de ramin« f debiet 1931 f 14,8 millioen, 1930 f 14,7 millioen).

_ Door eene strenge beperking van de exploitatie-uitgaven (voor opium f 1,2 millioen lager dan in 1930 en voor zout f 1,5 millioen minder dan het vorig jaar) bedroegen de netto-inkomsten uit de monopolies ten slotte f 6,8 millioen minder dan waarop bij de begrooting was gerekend.

DE LANDSFINANXIËN. 2 9

De opbrengst van den verkoop van alle producten bleef zoowel beneden de raming' als beneden de uitkomsten over 1930. H e t volgend overzicht geeft hiervan eene specificatie (in duizendtallen guldens).

Caoutchouc . . Boekit Asam-briketten 17 847 „ „ „ 17,68

De bovenstaande cijfers toonen den sterken achteruitgang aan van de op-brengst der producten, welke moet worden toegeschreven aan de lage marktprijzen en den verminderden afzet.

Ook de uitkomsten der bedrijven bleven als gevolg van de algemeene depressie beneden de ramingen. Zoo waren de inkomsten uit de staatsspoorwegen f 27,9 millioen beneden de raming, die van de spoorwegen op J a v a alleen reeds f 22,8 millioen. De totale bruto-ontvangsten bedroegen f 56,9 millioen, tegen f 70,5 millioen in 1930, doch de versobering in de exploitatie bracht mede, dat de exploitatie-uitgaven f 8,9 millioen minder waren dan was geraamd.

H e t batig saldo van dezen dienst kon, na aftrek van de exploitatie-uitgaven ad f 46,8 millioen, gesteld worden op f 10,1 millioen, tegen f 15,9 millioen in 1930.

De ontvangsten van den post, telegraaf- en telefoondienst waren f 6,4 millioen beneden de raming en het voordeelig saldo f 5,0 millioen, terwijl de ontvangsten van de havens f 2,6 millioen minder bedroegen dan was geraamd.

I n totaal werd uit de bedrijven als batig overschot f 27,0 millioen ontvangen, tegen f 35,3 millioen in 1930.

Voorts was de uitkeering van het voordeelig saldo van den Pandhuisdienst, op welken dienst sinds 1930 de Indische bedrijvenwet van toepassing is verklaard, f 2,1 millioen minder dan was geraamd door een belangrijken terugloop van de ontvangsten aan rente van leensommen. I n 1931 werd f 6,6 millioen aan het L a n d als saldo uitgekeerd, tegen f 11,6 millioen in 1930.

De tegenvaller in de opbrengst der diverse middelen van f 7,3 millioen ten opzichte van de ramingen wordt o. a. veroorzaakt, doordat het aandeel in de winst van de J a v a s c h e B a n k f 1,8 millioen bij de raming ten achter bleef, het aandeel in de winst van de Gemeenschappelijke Mijnbouwmaatschappij Billiton f 4 millioen minder bedroeg dan waarop gerekend was (raming f 6 millioen), de

') Landsbedrijf in den zin van de Indische Bedrijvenwet sedert 1 .Tannari 1930,

30 DE FINANCIEELE TOESTAND.

ontvangsten in verband m e t gronduitgifte f0,9 millioen lager waren dan was geraamd en aan baken- en loodsgelden f 1,4 millioen minder werd ontvangen dan de raming, waartegenover s t a a t , dat uit mijnconcessies f 1,0 millioen méér werd ontvangen dan was geraamd.

I n totaal brachten de diverse middelen in 1931 f 27,9 millioen op, tegen f 30,6 millioen in 1930.

De zuivere gewone Landsuitgaven hebben in 1931 f 501,1 millioen bedragen of I 34,1 millioen minder dan was geraamd en f 22,0 millioen minder dan in 1930.

W a n n e e r hierbij in aanmerking wordt genomen, dat de rechtstreeks tegenover de uitgaven staande ontvangsten f 38,8 millioen beneden de raming bleven (o. a.

voor een bedrag van f 21,5 millioen doordat niet alle verrekeningen in verband m e t de a a n m u n t i n g e n in 1931 ten bate van dat dienstjaar werden geboekt), dan blijkt, dat de gewone uitgaven inclusief de salariskorting f 72,9 millioen beneden de raming bleven.

E e n e bezuiniging van f 13,7 millioen werd verkregen door het achterwege laten der extra-aflossing van schuld, terwijl f 16,6 millioen bespaard werd, doordat niet werd beschikt over de op den dienst 1931 geblokkeerde kredieten, vermeld in het aan den Volksraad verstrekt overzicht van maatregelen op de begrooting 1931, welke niet tot uitvoering zouden worden gebracht (Volksraadstukken zittingsjaar 1930—1931, Onderw. 110, stuk 1 ) ; de overige verminderingen der uitgaven zijn het gevolg van verdere bezuinigingen.

De salariskorting voor alle Landsdienaren, dus inclusief bedrijven, producten, monopolies en Landsbedrijven in den zin der Indische bedrijvenwet, was voor het tweede halfjaar 1931 op f 5 millioen gesteld. De uitkomst 'was f 5 001 762.

Ook voor den buitengewonen dienst werd eene belangrijke beperking van de uitgaven verkregen door het achterwege laten van op de begrooting 1931 toe-gestane maatregelen (vgl. de bovenaangehaalde Volksraadstukken, Onderw. 110) tot een bedrag van f 15,5 millioen, terwijl verdere besparingen op de uitgaven werden doorgevoerd tot eene som van f 16,1 millioen, waardoor het totaal dei-buitengewone uitgaven tot f 31,7 millioen werd teruggebracht.

Aan buitengewone ontvangsten uit den opiumverkoop werd f 3 millioen minder ontvangen dan was geraamd (zie de opmerking op blz. 28 nopens de ontvangsten uit de monopolies t e n bate van den gewonen d i e n s t ) . Daartegenover werd echter een bedrag van f 12,2 millioen geboekt wegens terugvloeiing van kapitaal door ver-mindering van uitstaande voorschotten bij den pandhuisdienst, terwijl op eene toeneming was gerekend. E n k e l e andere verschillen mede in aanmerking genomen, werd aan buitengewone ontvangsten f 7,1 millioen meer ontvangen dan was ge-r a a m d , zoodat ten slotte het nadeelig saldo f 14,1 millioen bedge-roog, tegen f 52,8 millioen in 1930.

De bij G. B . 20 Dec. 1930 n». 2, juncto G. B . 23 Dec. 1930 n°. la, ingestelde begrootingscommissie is ontbonden (G. B . 26 Febr. 1931 n°. 9 ) .

Bij G. B . 24 Sept. 1931 n°. 42 is eene „ t w e e d e begrootingscommissie" inge-steld, welke tot t a a k heeft de Eegeering van voorlichting te dienen: a. o m t r e n t de beginselen, welke aan de begrootingen voor de naastvolgende jaren t e n grond-slag dienen t e worden gelegd, alsmede o m t r e n t de wijze waarop aan die beginselen bij de samenstelling der begrooting voor 1933 uitvoering zal behooren te worden gegeven; b. o m t r e n t alle bezuinigingen op de Landsuitgaven, welke mogelijk worden geacht en meer in het bijzonder o m t r e n t de maatregelen, welke bij de uitvoering van de begrooting voor 1932 tot vermindering of eventueele opschorting van uitgaven k u n n e n leiden.

2. 's Lands vermogenstoestand. Leeningen.

a. Vlottende schuld. Ondanks de uitgifte van schuldbewijzen tot een nomi-naal bedrag van f 100 000 000 ter consolidatie van een deel der vlottende schuld, liep die schuld gedurende het jaar 1931 belangrijk op, zooals uit het volgend overzicht kan blijken.

DB LANDSFINANCIEN. 31

Omschrijving bestanddeelen vlottende

schuld.

Aanvang 1931. Einde 1931.

bij de Stand Landsrekenin

Javasche Bank. , Muntbiljetten in omloop Schatkistpapier . . . Overtollige kasmiddelen

dei-Zelfbesturen . . . . Totaal Ned.-Indië Stand Landsrekening bij

's Rijks schatkist

Tijdelijk onbelegde gelden van het Muntfonds .

Totaal Nederland Totaal vlottende schuld Vermeerdering tot einde 1931

D f 1665 000 13 414 000

600 000

D f 5 231000 3 953 000 36 830 000 1 573 000

-f 15 679 000 -f 47 587 000 D f 92 489 000

2 957 000

D f 138 118 000 1 035 000 95 446 000

f111125 000

- 139 153 000 f 186 740 000 75 615 000 Zonder consolidatie zou de toename van de vlottende schuld gedurende het jaar 1931 hebben bedragen f 171 742 000.

De Landsrekening bij de J a v a s c h e B a n k wees gedurende het geheele jaar een debetsaldo aan, waarvan het laagste op 3 J a n u a r i f 1 665 000 en het hoogste op 30 Mei f 30 922 000 bedroeg.

De rekening werd gunstig' beïnvloed door storting van het in Indië geplaatst gedeelte der Nederlandsch-Indische leening 19311 m e t f 13 025 000.

De eischen, die aan de circulatiebank werden gesteld ten aanzien van de financiering van 's L a n d s vlottende schuld in Indië, lieten niet toe, dat daarnaast nog remises naar Nederland plaats hadden ter afdekking van het debetsaldo bij

's Eijks schatkist.

Op 6 M a a r t 1931 werd de inschrijving opengesteld op f 15 millioen schatkist-promessen. Ingeschreven werd tot een bedrag van f 37 200 000, waarvan op 27 M a a r t d.a.v. werden toegewezen:

3 maands promessen:

f 7 000 000 tegen den prijs van f 993,91 per duizend gulden nominaal (rente 2i p e t . ) ;

5 maands promessen:

f 4 500 000 tegen den prijs van f 9 8 9 , 5 8 per duizend gulden nominaal. (rente 21 pet.);

6 maands promessen:

f 3 500 000 tegen den prijs van f 987,50 per duizend gulden nominaal (rente 2 | p e t . ) .

E e n e tweede inschrijving op f 15 millioen schatkistpromessen werd opengesteld op 16 J u n i 1931. Ingeschreven werd tot een bedrag van f 23 500 000, waarvan op 26 J u n i d.a.v. werden toegewezen:

3 maands promessen:

f 9 000 000 tegen den prijs van f 994,05 per duizend gulden nominaal (rente 2,4 p e t . ) ;

5 maands promessen:

f 6 000 000 tegen den prijs van f 989,30 per duizend gulden nominaal (rente

ai pet.).

32 DE FINANCIEELE TOESTAND.

Op 8 September 1931 werd wederom de inschrijving opengesteld op schatkist-promessen tot een bedrag van t e n hoogste f 20 millioen nominaal. Ingeschreven werd tot een bedrag van f 3 800 000, waarvan op 28 September d.a.v. werden toegewezen :

3 maands -promessen:

f 300 000 tegen den prijs van f 991,25 per duizend gulden nominaal (rente 3 i p e t . ) ;

5 maands promessen:

f 1 500 000 tegen den prijs van f 989,69 per duizend gulden nominaal (rente 2-1 p e t . ) ;

6 maands promessen:

f 2 000 000 tegen den prijs van f 987,65 per duizend gulden nominaal (rente

2J pet.).

Tenslotte werd op 4 December 1931 wederom de inschrijving opengesteld op f 20 millioen schatkistpromessen. Ingeschreven werd tot een bedrag van f 4 100 000, waarvan op 30 December d.a.v. werden toegewezen:

3 maands promessen:

f 2 800 000 tegen den prijs van f 989,67 per duizend gulden nominaal (rente 4 p e t . ) ;

6 maands promessen:

f 300 000 tegen den prijs van f 982,50 per duizend gulden nominaal (rente 8 } p e t . ) .

H e t bij de wet van 4 Deo. 1930 (N. S. n°. 501, I . S. 1931 n°. 63) vastgesteld m a x i m u m credietbedrag van f 125 000 000 voor de voorziening in de behoeften aan kasgeld voor den Indischen dienst in Nederland gedurende het jaar 1931 werd bij de wet van 9 J u l i 1931 ( I . S. n». 364) verhoogd tot f 200 000 000.

H e t saldo bij 's Bijks kas bewoog zich tusschen een laagste debetsaldo van f 75 884 000 op 6 J u n i 1931 en een hoogste debetsaldo van f 138 118 000 op 26 December d.a.v.

H e t saldo werd gunstig beïnvloed door storting van het in Nederland geplaatste gedeelte der Nederlandsch-Indisohe leening 19311 m e t f 75 300 500. E e n gedeelte van de inschrijvingssom van deze leening tot een bedrag van f 7 275 000 werd in Nederlandsch-Indisch schatkistpapier voldaan.

b. Geconsolideerde schuld. De geconsolideerde schuld vertegenwoordigde bij den aanvang van 1931 een bedrag van f 1 0 6 3 964 801)

Aan nieuwe schuld werd gedurende het jaar 1931 uitgegeven 100 000 000 Totaal f 1 1 6 3 964 800 terwijl de schuld afnam wegens aflossing m e t f 23 208 200

en wegens inkoop van obligaties van

dollar-leeningen m e t 309 900

, 23 518 100 zoodat de schuld einde 1931 bedroeg f 1 140 446 700 H e t op de begrooting 1931 uitgetrokken krediet voor extra-sehulddelging van f 14 018 000 werd in verband m e t ' s L a n d s kaspositie slechts tot het bovengenoemd bedrag van f 309 900 voor den inkoop van dollar-obligaties besteed.

K r a c h t e n s de Neclerlandsch-Indische leeningswet van 20 Mei 1931 ( N . S.

n°. 201, I. S. n°. 178) werd op 29 Mei 1931 de inschrijving opengesteld op een bedrag van f 60 000 000 41 pet. schuldbewijzen tegen den koers van 97|- %, deel uitmakend van een totaal bedrag van f 100 000 000, waarvan reeds f 4 0 000 000 ondershands was geplaatst tegen den koers van 9 7]/8 °/ot terwijl het r e s t a n t door een Bankconsortium werd overgenomen togen den koers van

DE LANDSFINANCIEN. 33 96J %. H e t ingeschreven bedrag, waarvan f 49 .162 900 in Nederland en f 10 837 100 in Indië, werd ten volle toegewezen.

Bij de wet van 9 J u l i 1931 (N. S. n». 274, I. S. n°. 363) werd de Minister van Koloniën gemachtigd om schuldbewijzen ten laste van Nederlandsch-Indië te gelde te m a k e n ter verkrijging van een zoodanig bedrag als noodig is voor de aflossing van de t e n tijde der uitgifte nog uitstaande schuldbewijzen, welke behooren t o t de krachtens de Nederlandsch-Indische leeningswetten 1921 (N. S. 1921 n°. 798, T. S. n°. 483 jo. N. S. 1922 n°. 607, I . S. 1923 n°. 8 3 ) , 1922 (N. S. 1921 n°. 1455, I . S. 1922 n°. 155) en 1923 (N. S. 1923 n°. 248, I . S. n°. 292) in het buitenland uitgegeven Nederlandsen-Indische dollarleeningen 1921 D, 1922 A, 1922 B , 1922 C en 1923 C en Nederlandsch-Indische pondsterlingleeningen 1921 C en 1923 B , tegen een door h e m te bepalen koers en rente, welke laatste, m e t inachtneming van den koers van uitgifte en van de regeling der schulddelging, lager zal zijn dan de op gelijke wijze berekende rente der afiosbaar te stellen stukken.

Bij de wet van 31 Dec. 1931 (N. S. n°. 607, I. S. 1932 n°. 73) is de Minister van Koloniën gemachtigd om schuldbewijzen ten laste van Nederlandsch-Indië te gelde t e maken, tot een nominaal bedrag van t e n hoogste f 150 000 000, terwijl de Minister van Financiën werd gemachtigd om bij de uitgifte in het buitenland van schuldbewijzen als evenbedoeld, de garantie van het Rijk t e verleenen voor de nakoming van de uit die uitgifte voortvloeiende verplichtingen.