• No results found

i. Dienst der wildhoutbosschen op Java en Madoera

H. NIJVERHEID 1. Algemeen overzicht

2. Afzonderlijke bedrijven

Batik-nijverheid. D e opleving in de b atikn ij verheid gedurende 1936 heeft zich in 1937 m e t k r a c h t voortgezet.

H e t volgend overzicht over 10 jaar van de doekconsumptie der batikkerij en (in duizendtallen yards) toont zulks aan.

N I J V E R H E I D

Jaar

1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937

Doekgrondstof Cambric

115 742 120 160 122 841 103 119 89 082 87 548 100 518 85 549 68 746 100 800 129 900

Grey

20 634 15 500 19 000 14 990 19 011 25 394 27 449 38 918 31978 32 400 28 800

Totaal

136 376 135 660 141 841 118 109 108 093 112 942 127 997 124 467 100 724 133 200 158 700

Op grond van h e t doekverbruik van 158 000 yards kan de productie m 1937 aan kaïns, slendangs, enz. geschat worden op 84 millioen codi ( l c o d i = 2 0 s t u k s ) .

U i t de volgende globale specificatie blijkt de waarde, welke deze hoeveelheid batik vertegenwoordigt :

doekgrondstof f 23,3 millioen andere grondstoffen en hulpmiddelen 7,1 ,, loonen 7,0 ,, ondernemerswinst 3,9 ,, Totaal . . . . f 41,3 millioen Do export van. batik n a m toe m e t ruim 10 % van b e t volume.

Desa-iveverijen. Op grond van de indice van den gareninvoer kan worden vastgesteld, d a t ook de desa-weverijen, welke voornamelijk in Zuid-Midden-Java worden gevonden, in de opleving hebben gedeeld en d a t de eertijds geconstateerde teruggang van deze huisvlijt voor een krachtig herstel heeft plaats gemaakt. D e invoer van garens (nos. 20 en 40) bedroeg gedurende de l a a t s t e drie jaren in de Midden-Java-havens S e m a r a n g en Tjilatjap: in 1935 1 0 4 2 205 kg,

692 265 kg en in 1937 1 304 613 kg.

1936

Overige weverijen. D e kleine weverijbedrijven, welke in tegenstelling t o t de desa-weverij m e t verbeterde handgetouwen zijn uitgerust (getouwen volgens model van de Textielinrichting der Afdeeling Nijverheid te Bandoeng) en gedeel-telijk ook m e t machinale getouwen, w a a r m e d e sarongs, _ poplins, loerikstof, imitatie-tussors, handdoeken, enz. worden geweven, n a m e n in aantal en omvang sterk toe. D e groote vlucht van deze nijverheid m a a k t e h e t noodzakelijk, in den loop van 1937 d e bedrijfsreglementeering toe te passen op alle m e t m e e r dan 4 getouwen werkende sarong-weverij en.

D e ontwikkeling van de bevolkings sarong-weverijen, welke een belangrijk onderdeel vormen v a n d e geheele weef nijverheid, k a n worden afgeleid uit _ de volgende cijfers betreffende h e t verloop van h e t aantal m e t automatische schiet-spoelen werkende bedrijven.

148 DE ECONOMISCHE TOESTAND

Agel-vlechterijen. D e vooruitgang van de agelmatten-vlechterijen in Koeion Progo (gouv. J o g j a k a r t a ) , h e t voornaamste c e n t r u m van deze huisvlijt, blijkt uit de volgende cijfers van de geschatte productie : in 1934 50 ton, in 1935 83 ton, in 1936 10Ó t o n en in 1937 141 ton.

D e u i t Koeion Progo afkomstige m a t t e n worden, doorgaans gebezigd als verpakkingsmateriaal. Ook in d e noordkuststreken van J a v a wordt deze nijverheid beoefend, waarvan de producten toepassing vinden bij de p r a u w v a a r t als zeilen en bij d e visscherij als n e t t e n . Over deze l a a t s t e productie zijn geen cijfers beschikbaar.

Pandan- en mendongmattenvlechterijen. Van de verhoogde koopkracht der bevolking heeft ook deze tak van nijverheid gunstige gevolgen ondervonden. D e vergelijkende cijfers over 1936 en 1937 van twee bekende afvoerplaatsen toonen zulks aan.

Station van afvoer

r i a r o e b a n bij Madioen .

Vervoerde hoeveelheid (in kg) 1936 Stroohulzen, De productie van hulzen u i t rijststroo en/of moerasgras bereikte in 1937 de hoeveelheid van ± 25 millioen stuks, vertegenwoordigende een waarde v a n r u i m 60 à 70 000 gulden. De voornaamste centra van deze nijverheid zijn de o m m e l a n d e n van Batavia, Djombang en Bodjonegoro.

Pandan- en bamboehoeden. De bedrijvigheid in dezen tak van nijverheid, welke in hoofdzaak s t e u n t op de mogelijkheid t o t export van h e t product, n a m toe. H e t verloop van den export blijkt uit de volgende cijfers :

Pandan-hoeden (split en n.a.g. soorten) :

1934 . . . 19 818 429 stuks m e t een waarde van f 800 330 1935 . . . 8 859 374 ,, „ „ ,, „ 417 103 1936 . . . 16 762 952 ,, ,, ,, ,, ,, 454 295 1937 . . . 16 575 288 ,, ,, ,, ,, „ 458 299

B a m b o e - h o e d e n :

1934 . . . 2 270 790 stuks m e t een waarde van f 144 751 1935 . . . 2 995 755 „ ,, ,, ,, ,, 152 349 1936 . . • 2 585 892 „ ,, ,, ,, ,, 122 405 1937 . • • 3 3 3 1 6 7 6 „ ,, „ „ ,, 1 6 1 6 5 1 I n vergelijking m e t 1936 is de uitvoer van bamboe-hoeden derhalve m e t + 28 % toegenomen.

Prijsverloop:

Pandan split-hoeden : Pe r s t u k

1935 n>3 c e n t

1936 9,6 ,, 1937 • 11.7 » Gewone pandan-hoeden :

1935 2>6 c e n t

1936 2,2 ,, 1937 2,3 ,, Bamboe-hoeden :

1935 5>8 c e u t }

1936 4'3 "

1937 5,0 „

Rotanvlechterijen. Centra van rotanstoel-makerijen worden aangetroffen t e Blimbing ( M a l a n g ) , Singaparna en Trangsang ( S o e r a k a r t a ) . _

D e toeneming van de concurrentie in dezen t a k v a n huisvlijt leidde t o t prijsafbraak, terwijl de belangrijke prijsstijging van Borneo-rotan een ernstige tegenslag beteekende.

Nog k a n worden vermeld d a t op instigatie v a n de Zending t h a n s ook door Dajaks op Borneo deze huisvlijt op kleine schaal wordt beoefend.

Pajoeng-nijverheid. B e productie van pajoengs in h e t c e n t r u m Tasikmalaja is zoowel in vergelijking m e t 1936 als m e t vorige jaren sterk toegenomen. E e n overzicht van de geschatte productiecijfers volgt hieronder.

1934 1935 1936 1937

Geschatte productie (in stuks)

330 000 521 250 1 005 000 1 511 250

De pajoengs worden voor een groot gedeelte vervaardigd uit k a t o e n e n doek, terwijl voor een klein gedeelte papier wordt gebruikt. I n do kleine centra Klaten en Poerwokerto worden hoofdzakelijk papieren pajongs vervaardigd.

Houtbewerking. D e desa-meubelnijverheid, voornamelijk beoefend t e Pasoe-roean en J a p a r a , is in omvang en beteekenis krachtig vooruitgegaan, hetgeen k a n blijven u i t de volgende cijfers.

150 DE ECONOMISCHE TOESTAND

C e n t r u m

J a p a r a Pasoeroean Totaal Totaal

1937 1937 1937 1936

L a n d t r a n s p o r t (Java-afzet) (waarde in gld)

39 710 59 425 99 135

Zeetransport

(Buitengewesten-afzet) (waarde in gld)

163 919 54 492 218 411

± 70 000

D G productie in 1937, groot ± f 317 000, vond, zooals uit de bovenstaande tabel blijkt, voor een belangrijk gedeelte afzet n a a r de Buitengewesten, in hoofdzaak Borneo. Hierop volgen in belangrijkheid als afnemers Makassar en P a l e m b a n g en Djambi. H e t zeetransport geschiedde uitsluitend m e t prauwen.

Strootjes en handwerksigaretten. D e ontwikkeling van deze nijverheid kan worden afgeleid, uit de opbrengsten van den tabaksaccijns.

J a a r

1933 1934 1935 1936 1937

Kleinhandelswaarde (in millioenen guldens) Strootjes

14,2 13,2 11,9 13,8 16,97

Handwerk-sigaretten

1,0 1,4 3,4 4,5 8,8 U i t bovenstaand overzicht blijkt derhalve, d a t de productie der z.g. handwerk-sigaretten in vergelijking m e t 1936 t o e n a m m e t + 94 %, die der strootjes m e t

'± 23 % . D e z e aanzienlijke productie-vermeerdering heeft plaats gehad in weerwil van moeilijkheden tengevolge van de prijsstijging van verschillende grondstoffen.

Door h e t volgend overzicht van den invoer van kruidnagelen, een belangrijk bestanddeel van strootjes, wordt dit geïllustreerd :

Invoer van kruidnagelen in Nederlandsch-Indië

J a a r

1 9 3 3 . . . 1934. . . 1 9 3 5 . . . 1936. . . 1937. . .

Hoeveelheid (in kg)

3 558 615 5 044 007 4 359 204 5 428 318 4 417 534

W a a r d e (in gld)

1 285 194 1 621 454 1 452 977 1 940 747 2 723 175

N I J V E R H E I D

Schoenmaker«en. Ondanks de sterk toegenomen import en concurrentie van zeer goedkoop schoenwerk, heeft deze tak van inbeemsebe nijverheid zich o-oed k u n n e n h a n d h a v e n en zijn gebied zelfs k u n n e n uitbreiden. D e productie m 1937 wordt geraamd op f 4 800 000 (v. j . f 3 600 000).

Leerlooierijen en fabricage van lederarlikelen. Ook deze v e r w a n t e industrieën konden zich verder uitbreiden; de geschatte handelswaarden v a n de producties

bedroegen in 1937 respectievelijk f 2 250 000 en f 925 000. , M e t betrekking t o t de leerlooierijen wordt aangeteekend, d a t deze nijverheid

niet slechts als bevolkingsnijverheid, doch ook in middelgroote en groote fabrieken wordt beoefend. D e waarde van de fabriekmatige productie is m bovenstaande cijfers begrepen.

Prauwenbouw. I n 1937 is de activiteit in dezen bedrijfstak eveneens toegenomen. B e h a l v e op twee groote werven, m e t gezamenlijk + 600 arbeiders, wordt de prauwenbouw door vele kleine ondernemers beoefend. E e n bruikbare index voor de werkzaamheid van den bedrijfstak is h e t houtverbruik. I n 1937 heeft dit b e d r a g e n :

O m s c h r i j v i n g

Houtverbruik in 1937 (in m3)

2 800 1 0 5 0 245 490 400 57 130 30 60 P r a u w e n w e r v e n onder Europeesche leiding in

Oost-Midden-Java en Cheribon

I n h e e m s c h e werven te B a t a n g • •

„ P e m a l a n g

„ S a r a n g • . . . .

„ „ „ Indramajoe

n „ „ Cheribon.

n „ ,, Babakan

„ L o s a r i . . . Bouw van djoekoeng-prauwen

Metaalnijverheid. D e reeds in 1936 geconstateerde opleving in d e machine-fabrieken, metaalgieterijen (oostpannen-fabricago) en constructie-werkplaatsen heeft zich in 1937 voortgezet. Toeneming van het a a n t a l orders leidde m dezen bedrijfstak t o t een sterk verhoogde bedrijvigheid. Gedeeltelijk k w a m deze verdere opleving voor rekening van de uitvoering van in vorige j a r e n uitgestelde werKen.

zoowel door particulieren als van Overheidswege. Als gevolg hiervan m o e s t m enkele bedrijven in overwerk en somtijds zelfs in een drieploegenstelsel worden

"•cwerkt, waarbij uiteraard nachtarbeid voorkwam.

I n verband m e t de zeer aanzienlijke verhooging van de grondstoffen-prijzen ( m e t 120 à 150 % ) , bleef de winstmogelijkheid in d e metaalnijverheid niettemin beperkt terwijl, w a t de toekomst betreft, rekening m o e t worden gehouden m e t een reactie in d e bedrijvigheid, wanneer de in zekeren zin abnormale aanvulungs-vraag zal zijn bevredigd.

I n vergelijking m e t 1936 n a m h e t bedrag der Gouvernementssteunorders aan do Nederlandsch-Indische metaalnijverheid toe m e t ± 100 % D e m deze orders begrepen steunbedragen, procentueel betrokken op h e t totaal der Gouvernements-steunorders, n a m e n evenwel af. I n d i t verband wordt aangeteekend, d a t de steunorders vrijwel geheel t e n goede k w a m e n aan nieuwere producties, welke voor de nijverheidsontwikkeling in Nederlandsch-Indië v a n belang zijn.

De metaalwaren-, blik- en emballage-fabrieken h e b b e n eveneens deel gehad aan de opleving in d e n bedrijfstak. Door een der grootste emballage-fabrieken werd een nieuwe dochterfabriek t e B a t a v i a gevestigd.

152 DE ECONOMISCHE TOESTAND

E e n grooteren omzet bereikten ook de fabrieken van stalen koffers in verband m e t de belangrijke toeneming van den bedevaartgang naar Mekka en m e t de grootere werkgelegenheid op S u m a t r a (Deli) voor J a v a n e n .

Ook de afzet van in Nederlandsch-Indië geproduceerde rijwielen n a m belangrijk toe als gevolg van de verhoogde koopkracht van de bevolking, in h e t bijzonder in de Buitengewesten. I n h e t algemeen kan worden vastgesteld, d a t de kwaliteit van de vervaardigde rijwielen stijgend is, en d a t t h a n s in hoofdzaak Buropeesche rijwielonderdeelen van betere hoedanigheid voor de constructie worden aangewend.

Bierfabrieken. D e beide t e B a t a v i a en Soerabaja gevestigde bierbrouwerijen konden h a a r afzet belangrijk verhoogen. D e voortzetting van de biercontingen-tcering gedurende 1937 was voor deze industrie een gunstige factor. I n den loop van 1937 werden de buitenlandsche belangen bij de brouwerij t e Soerabaja overgenomen door een Nederlandsen concern, zoodat t h a n s deze brouwerij als een geheel Nederlandsen dochtersbedrijf is t e beschouwen.

Biscuit]'abrieken. Verscheidene hiscuitfabrieken breidden h a a r machinale outillage uit in verband m e t den t o e n e m e n d e n omzet. D e productie in dezen bedrijfstak wordt voor 1937 op 3600 ton geraamd.

Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken. I n dezen bedrijfstak is nog steeds een overcapaciteit aanwezig. I n vergelijking m e t 1936 waren de bereikte bedrijfs-r e s u l t a t e n n i e t t e m i n gunstig. D e chocoladefabbedrijfs-riek in Midden-Java kon h a a bedrijfs-r afzet, in hoofdzaak van chocoladereepen voor inheemsen verbruik, vermeerderen.

Ijsfabrieken. D e productie der ijsfabrieken bedroeg in 1937 220 000 ton, waarvan 162 000 ton op J a v a en 58 000 t o n in de Buitengewesten werden gemaakt. I n vergelijking m e t de maximale productiecapaciteit van 945 000 ton per jaar is derhalve nog steeds een zeer groote overcapaciteit aanwezig. Ingevolge de toepassing der bedrijfsreglementeeringsbepalingen konden de prijzen niettemin bijna overal op een rendabel peil worden gebracht en gehouden.

Limonade- en mineraalwater j'abrieken. Deze nijverheid heeft zich op bevredi-gende wijze ontwikkeld. E n k e l e nieuwe vestigingen k w a m e n t o t stand, terwijl sommige fabrieken overgingen t o t den a a n m a a k van producten van fijnere kwaliteit.

Koolzuur)'abrieken. D e in 1936 tusschen de belanghebbenden bij deze nijver-heid gesloten distributie-overeenkomst bleef gedurende 1937 gehandhaafd, als gevolg waarvan de t o e s t a n d van de koolzuur-industrie bevredigend bleef. N a a s t de binnenlandsche productie bleef een vrije import b e s t a a n .

M'eeldeegwarenj'abrieken. De omzet van de grootere fabrieken van macaroni en vermicelli n a m over h e t algemeen toe, in liet bijzonder door de gestegen consumptie in de Buitengewesten en verminderde concurrentie van de buiten-landsche producenten tengevolge v a n de depreciatie van h e t ruilmiddel.

Conserven)'abrieken. D e industrie van blikconserven kon zich gedurende 1937 h a n d h a v e n , terwijl eenige uitbreiding plaats vond op h e t gebied van de vervaar-diging v a n j a m s en v r u c h t e n s a p p e n .

Spijsolie- en vettenindustrie. Do omzetten en de financieele resultaten van de copra-olie-industrie waren bevredigend. De margarine-industrie kon haar activiteit uitbreiden, m e d e in verband m e t de toenemende exportmogelijkheden n a a r de omliggende Pacific-gebieden.

Tabakindustrie. I n hoofdzaak als gevolg van de toenemende vraag in de Buitengewesten, kon de machinale sigarettenindustrie zich gunstig ontwikkelen.

D e productie in 1937 o m v a t t e een banderolle-waarde van f 24 800 000, w a a r v a n f 6 000 000 op J a v a en Madoera en f 18 800 000 in d e Buitengewesten werd afgezet. H e t q u o t u m der gereglementeerde fabrieken m o e s t in verband m e t de t o e n e m e n d e vraag herhaaldelijk worden verhoogd. H e t aantal machinale

sigaretten-N I J V E R H E I D

fabrieken steeg t o t 15 (5 groote en 10 kleine). De minimum-prijsregeling t e n aanzien van machinale sigaretten bleef voor de groote fabrieken op liet oorspron-kelijk niveau, terwijl zij voor de kleine fabrieken eenigszins werd verlaagd, teneinde de concurrentie m e t h e t groeiend handbedrijf mogelijk t e m a k e n . H e t percentage in de gereglementeerde sigaretten t e verwerken binnenlandsche t a b a k werd voor een der grootste fabrieken verhoogd.

Verf f abrieken. D e als gevolg van de depreciatie van h e t ruilmiddel ingetreden verbetering in d e positie van deze industrie kon zich gedurende 1937 h a n d h a v e n . D e productie in 1937 wordt geraamd op 3 millioen kg.

D e importen van de, m e t in Nedeiiandsch-Indië gefabriceerde verfsoorten overeenkomende artikelen, n a m e n in weerwil van de aanzienlijke binnenlandsche productie in niet onbelangrijke m a t e toe (waarde van d e ingevoerde vcrfwaren in 1936 f 1 518 675 en in 1937 f 2 156 946).

Inkt-, lak- en kantoorlijmfabrieken. Gedurende 1937 verminderde de vóórdien zware concurrentie m e t buitenlandsche importen, m e d e als gevolg van do depreciatie van d e n gulden. De toeneming der binnenlandsche afzetmogelijkheden was evenwel zoo aanzienlijk, d a t ook d e importen t e n opzichte v a n 1936 zijn gestegen.

Zeep-, glycerine- en parfumerie-industrie. I n verband m e t d e toenemende exportmogelijkheden n a a r do omliggende Pacific-gebieden kon de omzet der fabriekmatige zeepindustrie belangrijk worden uitgebreid. E e n nieuwe groote zeepfabriek werd in 1937 opgericht.

D e parfumerie-industrie kon h a a r positie h a n d h a v e n .

Verbandstoffen-industrie. D e toestand van de vorhandstoffonfabrick t e Soerabaja bleef gedurende 1937 bevredigend, m e d e in verband m o t de regelmatige Regeeringsbestellingen.

Zwavelzuur- en ifzersulfaat-induslrie. I n verband m e t do ingetreden ver-botering in de bedrijfsomstandigheden van de fabriek van zwavelzuur en ijzer-sulfaat t e Soerabaja, kon de contingenteering van ijzerijzer-sulfaat worden opgeheven.

Phosphaatfabrieken. Do winning en vermaling van n a t u u r p h o s p h a a t n a m m 1937 toe. D e productie van d e Java-bedrijven wordt voornamelijk t e r Oostkust van S u m a t r a afgenomen. H e t is gebleken, dat d e Ncdcriandsch-Indische nijverheid in s t a a t is, op de vrije m a r k t tegen de i m p o r t p h o s p h a t e n t e concurreeren.

Rubbermaterialen-industrie. D e gevestigde industrieën konden h u n afzet in 1937 vergrooten, hetgeen in hot bijzonder geldt voor d e fabriek voor rubberbanden to Buitenzorg, welke h a a r outillage belangrijk uitbreidde en zich m e e r en m e e r ook op export toelegt.

Oemcnt-industrie. De contingenteering van c e m e n t werd verlengd, in verband w a a r m e d e d e cementfabriek t e P a d a n g h a a r productie kon vergrooten. Door deze uitbreiding werd verlaging van de productiekosten en verbetering van d e financieele positie der fabriek vorkregen. I n weerwil van loonsverhoogingen, kon de verkoopprijs van hot product ongeveer gelijk blijven.

Steen- en pannenbakkerijen. D e vraag n a a r do producten van deze nijverheid n a m geleidelijk toe, terwijl de groote fabrieken h a a r positie konden verbeteren, m e d e door opvoering van de kwaliteit van h e t product.

Vuurvaste steenfabricage. D e productie van de fabriek voor v u u r v a s t materiaal werd in 1937 aanzienlijk opgevoerd. Modo als gevolg van hot verbeterde prijspeil tegenover buitenlandsche producten, kon h e t bedrijf zonder verlies blijven werken.

Bouwplaten-industrie. I n verband m e t d e opleving in de bouwbedrijven n a m e n d e afzetmogelijkheden van deze nijverheid toe, terwijl ook de invoer

154 DE ECONOMISCHE TOESTAND

van heb buitenlandsche artikel steeg. D e waarde van doze importen bedroeg voor asbest-cementplaten (eterniet) in 1936 f 181 000 en in 1937 f 475 000.

Tegelfabrieken. Ook deze nijverheid werd gunstig beïnvloed door de grootere bouwbedrij vigheid. B e n scherpe concurrentie van groote tegenover kleinere fabrieken bleef echter b e s t a a n .

Houtbewerkingsindustrie. D e o m z e t t e n van de beide triplexkistenfabneken n a m e n toe, doch n i e t geheel in evenredigheid m e t den stijgenden export van landbouwproducten. Aangezien deze nijverheid nog niet kan beschikken over geselecteerd h o u t van uniforme samenstelling, bleef n a a r triplex-kisten van betere kwaliteit een belangrijke vraag bestaan, w a a r a a n door d e n invoer u i t h e t buiten-land werd tegemoetgekomen (invoerwaarde in 1936 f 1 265 375 en in 1937 f 2 165 6 0 5 ) .

Grafische industrie. D e o m z e t t e n van de drukkerijen n a m e n in 1937 in belangrijke m a t e toe. M e t de aanzienlijke prijsstijging der grondstoffen hielden de winsten evenwel geen gelijken tred.

Door de bedrijfsreglementeering werd de bedrijfstak beschermd tegen destruc-tieve concurrentie.

D e gereglementeerde druk-capaciteit bedroeg einde 1937 1 552 491 m2/ u . , w a a r v a n 175 823 m2/ u . in de B u i t e n g e w e s t e n en 1 376 668 m2/ u . op J a v a en

Madoera. . Bij de Landsdrukkerij z e t t e de in 1936 begonnen vermeerdering van

werk-z a a m h e d e n werk-zich in 1937 in sterkere m a t e voort. D e oplagen van d e bestelde gedrukten waren gemiddeld wederom veel grooter dan in d e crisisjaren. Ook h e t aantal afgeleverde orders vermeerderde m e t 14 % (5963, tegen 5217 in 1936).

D e vermeerdering der w e r k z a a m h e d e n in 1936 en 1937 blijkt uit h e t volgend vergelijkend overzicht van h e t papierverbruik over de jaren 1931 t o t en m e t 1937.

Plano papier (in riemen) Sans ün papier (in millioen

Plano papier (in tonnen) Sans fin papier (in tonnen) Totaal verbruik (in tonnen)

1931

42 470

10,3 478 338 816

1932 42 155

9,9 460 317 777

1933

46 097

7,1 482 231 713

1934 42 982

7,0 469 213 682

1935 35 513

7,2 414 219 633

1936 45 059

7,0 556 214 770

1937 47 570

11,3 575 355 930 H e t papierverbruik (in kg) vermeerderde in 1937 t e n opzichte van 1936 niet

± 20,7 % ; h o t verbruik van plano-papier m e t + 5 % en d a t van sans fm-papier m e t + 66 % . D e opmerkelijke stijging van h e t verbruik v a n sans fm-papier is h e t gevolg van h e t toegenomen aantal orders m e t groote oplagen.

D e personeelssterkte bedroeg einde 1937 436 m a n , tegen 435 m a n m 1936.

H e t volgend overzicht betreft de personeelssterkte in de jaren 1931 — h e t l a a t s t e jaar vóór de reorganisatie van h e t bedrijf — t / m 1937.

1931

630

1932

450

1933

448

1934

443

1935

435

1936

435

1937

436

N I J V E R H E I D

Als gevolg van de grootere productie, liepen de kosten (inclusief r e n t e , afschrijving, enz.) per ton verbruikt papier van f 1045 in 1936 t e r u g t o t f 8 9 8 in 1937.

D e aanzienlijke daling der productie-kosten (waarin begrepen r e n t e , afschrij-ving, sociale lasten, enz.) sedert de reorganisatie van h e t bedrijf in 1932 blijkt uit d e n volgenden s t a a t .

J a a r

1931 1932 1933 1934 1935 1936 1937

Totale kosten f 1398 871

1188 546 1 012 951 836 387 780 152 804 426 834 884

Verbruikt papier in

tonnen 816 777 713 682 633 770 930

Totale kosten per ton papier f 1714

1530 1421 1226 1233 1045 898

Papier-kosten per

ton f 478

441 361 261 260 250 275

Overige kosten per

ton f 1236

1089 1060 965 973 795 623 Do bedrijfskosten, exclusief r e n t e en afschrijving, waren in 1937, tengevolge van d e n hoogeren papierprijs en de grootere hoeveelheid verwerkt papier, hooger dan in 1936; zij bedroegen f 690 175, tegen f 633 980 in 1936.

D e ontvangsten van h e t bedrijf bedroegen over 1937 f 952 584, tegen f 832 927 in 1936.

H e t voordeelig saldo beliep f 114 591, na dekking van r e n t e en afschrijving ad f 62 933 en f 84 885.

D e boekwaarde van d e vaste activa bedroeg einde 1937 f 1 395 899.

Papierindustrie. H e t bodrijf van d e papierfabriek t e P a d a l a r a n g heeft zich in 1937 gunstig ontwikkeld. M e t h e t oog op de stijgende afzetmogelijkheden zal een fabriek in Oost-Java worden opgericht.

Schoen-industrie, leerlooierijen. I n voorbereiding is de vestiging door_ een groot buitenlandsch concern van een gemechaniseerd bedrijf voor de vervaardiging van gummischoenen, d a t zich in de t o e k o m s t ook zal toeleggen op den a a n m a a k van lederen schoenwerk in een zoo lage prijsklasse, d a t deze n i e t zal concur-reeren m e t de inheemsche industrie. E e n klein proefbedrijf van dit concern op het gebied van lederen schoenen was in 1937 reeds in werking.

H e t aantal groote leerlooierijen breidde zich u i t en bedraagt t h a n s 18 (5 in West-, 5 in Midden- en 8 in O o s t - J a v a ) . D e productie van deze bedrijven kan n i e t afzonderlijk worden opgegeven; zij is begrepen in h e t cijfer, vermeld voor de inheemsche nijverheid op dit gebied.

Gloeilampenindustrie. I n 1937 waren twee kleine binncnlandsche gloei-lampenfabrioken in bedrijf, die goedkoope l a m p e n van betrekkelijk laag licht-r e n d e m e n t plicht-roduceelicht-rden. P l a n n e n voolicht-r een delicht-rde kleine gloeilampenfablicht-riek waren in overweging.

3. Electriciteitswezen

D e electriciteitsproductie t e n behoeve van de openbare electriciteitsbedrijven over 1937 bedroeg — de levering aan de Staatsspoorwegen en den Badiodienst inbegrepen —• ± 282 millioen kilowatt-uren, of '+ 11 % m e e r dan in 1936.

Deze t o e n a m e , welke voor r u i m 80 % voor rekening k o m t v a n h e t meerdere electriciteitsverbruik op J a v a , werd n i e t alleen veroorzaakt door d e energie-behoefte voor industrieele en krachtdoeleinden, doch t e v e n s doordat voor

huis-156 DB ECONOMISCHE TOESTAND

houdelijk gebruik en verlichting de electrische energie in ruimeren kring toepassing vond. Voor eerstbedoelde consumentengroep bedroeg de stijging + 15 % van h e t verbruik dezer groep over 1936, voor laatstgenoemde groep ± 8 %, waarbij aangeteekend wordt, d a t de verhouding in h e t verbruik t u s s c h e n deze beide consumentengroepen in 1936 respectievelijk + 40 : 60 bedroeg.

Bij G . B . 6 J a n . 1937 n°. 57 ( J . C. n°. 4) is aan de N . V. Gemeenschappelijk Blectriciteitsbcdrijf B a n d o e n g en Omstreken, gevestigd t e Bandoeng, vergunning verleend t o t den aanleg en h e t gebruik van leidingen voor h e t overbrengen en verdeelcn van electrischen arbeid in h e t regentschap Madjalengka.

Dergelijke vergunningen zijn verleend aan de N . V. Algemeene Nederlandseh-Tndische Electriciteit Maatschappij, gevestigd t e A m s t e r d a m , voor een gedeelte van de provincie Midden-Java ( G . B . 8 F e b r . 1937 n°. 6 in J . C. n°. 12) aan de N . V. Solosche Electriciteit Maatschappij voor h e t gewest Soerakarta ( G . B . 8 Eebr. 1937 n°. 8 in J . C. n°. 12), aan de t e Medan gevestigde N . V. Industrie-ën H a n d e l m a a t s c h a p p i j „ P r a p a t " v o o r d e onderafdeelingshoofdplaats B ah gé (afd.

B a t a k l a n d e n , res. Tapanoeli) ( G . B . 21 April 1937 n°. 8 in J . C. n°. 3 3 ) , aan de t e A m s t e r d a m gevestigde N . V. Algemeene Nederlandsch-Indische Electriciteit Maatschappij voor de residentie Banjoemas en de r e g e n t s c h a p p e n Keboemen en Wonosobo der residentie Kedoo ( G . B . 7 Mei 1937 n°. 18 in J . C. n°. 3 7 ) , aan de t e M e d a n gevestigde N . V. Industrie- en H a n d e l m a a t s c h a p p i j „ P r a p a t voor do onderafdeelingshoofdplaats Sidikalang (afd. B a t a k l a n d e n , res. Tapanoeli) ( G . B . 12 Aug. 1937 n°. 22 in J . C. n°. 65) en aan d e t e A m s t e r d a m gevestigde N. V. Algemeene Nederlandsch-Indische Electriciteit Maatschappij ( G . B . 4 Dec.

1937 n°. 31 in J . G. n°. 103). , E e n aantal vergunningen t o t den aanlog on h e t gebruik van electrische

sterk-stroom] eidingen zijn ingetrokken bij G . B n . 8 Bebr. 1937 nos. 9 t / m 23 ( J . C.

n°. 1 2 ) , 7 Mei 1937 nos. 26 t / m 33 ( J . C. n°. 38) en 4 Dec. 1937 nos. 29 en 30 ( J . C. n°. 103).

Door d e Bandswaterkrachtbedrijven werden in 1937 opgewekt 121,26 milhoen k W h , tegen 110,86 millioen k W h in 1936.

D e ontvangsten dezer bedrijven bedroegen in 1937 + f 2 941 000 ( m 1936 f 3 074 000), de exploitatie-uitgaven f 4 3 8 000 (in 1936 f 3 9 5 0 0 0 ) . D e afschrij-vingen bedroegen f 1 123 000 (in 1936 f 1 122 000), zoodat voor rciite-uitkeering beschikbaar was f 1 380 000 (in 1936 f 1 557 000), d.i. 5,5 % (in 1936 5,9 % ) van h e t bedrijfskapitaal.

i. Overheidszorg voor de nijverheid

D e voorlichtingsdienst v a n de afdeeling Nijverheid werd georganiseerd en uitgebreid. N a a s t d e b e s t a a n d e consultatiebureaux t e Jogjakarta en Soeraba]a werden consultatiebureaux gevestigd t e B a t a v i a , B a n d o e n g en S e m a r a n g ; een bureau voor do Buitengewesten werd voorloopig gevestigd t e B a t a v i a , teneinde aan de vele aanvragen van kleinnijveren o m voorlichting t e g e m o e t t e komen.

B e h a l v e t e n aanzien van h e t geven van voorlichting, ligt de taak van deze consultatiebureaux op h e t gebied van stimuleering der bevolkmgsmjverheid en h e t verleenen van hulp en t u s s c h e n k o m s t bij de verkrijging van grondstoffen voor de kleinindustric. I n d e behoefte aan technische voorlichting voor speciale a m b a c h t e n wordt voorzien door ambachtsonderwijzers, die door h e t D e p a r t e m e n t van Onderwijs en Ecredienst voor d i t doel a a n d e afdeeling Nijverheid ter beschikking zijn gesteld. Plet werk der bureaux wordt onder d e belangstelling van h e t publiek gebracht o.m. op j a a r m a r k t e n en tentoonstellingen.

Bijzondere a a n d a c h t h a d h e t oprichten van nijverheidscentrales,_ d a t zijn coöperatieve voltooiings-bodrijven, welke h e t in desa-nijverheid onvoltooid product afwerken en in een voor afzet geschürten eindvorm brengen.

Voltooiings-bedrijven k w a m e n t o t s t a n d voor hout, ijzer- en koperbewerking en voor de aardewerkindustrie.

D a a r t o e in s t a a t gesteld door een aandeel in de z.g. f 25 milhoen-fondsen, werden proeven genomen, gericht op h e t verkrijgen v a n een blanke klappervezel.

Dit onderzoek leidde in 1937 t o t de zekerheid, d a t een vezel v a n goede

handels-N I J V E R H E I D

waarde zal worden verkregen. Reeds voordat h e t onderzoek was voltooid, werden talrijke aanvragen van in Nederlandsch-Indië gevestigde exporthuizen en van Nederlandsche importeurs ontvangen, m e t h e t doel zich den handel m dit product t e verzekeren. Uiteraard kon op aanbiedingen nog n i e t worden ingegaan.

H e t laboratorium voor de lederbewerking t e Buitenzorg werd in December 1937 n a a r Jogjakarta overgebracht en d a a r m e d e gevestigd in h e t c e n t r u m van de J a v a a n s c h e lederbewerkingsindustrie. Deze instelling geeft voorlichting op h e t gebied van leerlooierij en lederbewerking in den r u i m s t e n zin des woords. Aan h e t laboratorium is een cursus voor vakonderwijs verbonden. I n 1937 volgden 18 personen de lessen in h e t leerlooien en 13 personen den schoenmakenj-cursus.

D e textielinrichting t e B a n d o e n g verstrekt technische adviezen op h e t gebied van textielnijverheid en h u l p bij h e t betrekken van grondstoffen (garens) ;_ voorts zoekt zij n a a r nieuwe mogelijkheden en nieuwe werkwijzen op textielgebied. I n 1937 werd de a a n m a a k beproefd van weefsels m e t gebruik van katoen, stapelvezel, jute, e n z . ; ook had h e t sterken.-en verweven van enkeldraadsgarens en de vervaar-diging varî tricotage de a a n d a c h t . Talrijke keuringen van vezels, weefsels, garens, kleurstoffen, chemische preparaten, enz. vonden p l a a t s . Bij de textielinrichting b e s t a a t gelegenheid t o t h e t volgen van een cursus t o t opleiding van bedrijfs-assistent voor de textielindustrie. Deze cursus en d e vakopleiding voor tricotage m o c h t e n zich in een toenemende belangstelling verheugen.

H e t keramisch laboratorium t e B a n d o e n g geeft voorlichting en verricht proef-nemingen op h e t gebied der aardewerkindustrie, o.a. betreffende de fabricage van steenen en d a k p a n n e n en de vervaardiging van huishoudelijk aardewerk. H e t research-werk van h e t laboratorium betreft h e t onderzoek v a n tallooze kleisoorten op geschiktheid als grondstof voor de keramische nijverheid.

Bijstand werd verstrekt bij den aankoop van glazuur door verschillende potten-, buizen- en aardewerkbedrijven.

I n 1937 waren gemiddeld 15 leerlingen bij h e t laboratorium m opleiding.

H e t wetenschappelijk technisch onderzoek heeft, voor zoover dit wordt verricht onder leiding van d e afdeeling Nijverheid, plaats in een drietal laboratoria : h e t laboratorium voor scheikundige en h e t centraal bureau voor technische onder-zoekingen, beide t e Buitenzorg, en h e t laboratorium voor materiaalonderzoek t e

Bandoeng. . . . . H e t Laboratorium voor scheikundig onderzoek h o u d t zich bezig m e t h e t

chemisch physisch-chemisch en bacteriologisch onderzoek van producten van landbouw, industrie on handel, n a a r samenstelling en kwaliteit, t e n behoeve van particulieren en Overheidsinstellingen en is derhalve een belangrijke schakel in h e t land- en boschbouwkundig, technologisch, voedings- en handels-technisch, fiseaal en c.q. gerechtelijk onderzoek. Grondleggend onderzoek wordt verricht op

chemisch physisch-chemisch en bacteriologisch onderzoek van producten van landbouw, industrie on handel, n a a r samenstelling en kwaliteit, t e n behoeve van particulieren en Overheidsinstellingen en is derhalve een belangrijke schakel in h e t land- en boschbouwkundig, technologisch, voedings- en handels-technisch, fiseaal en c.q. gerechtelijk onderzoek. Grondleggend onderzoek wordt verricht op