• No results found

Aanbevelingen vervolgonderzoek

In document Beweging in recreatief loopbeleid (pagina 52-61)

5 Conclusies en discussie

5.4 Aanbevelingen vervolgonderzoek

Deze studie, die Soft-GIS koppelt aan manieren om recreatief lopen te accomoderen in wijkvernieuwingstrajecten, kan als basis dienen voor aanvullend onderzoek. In de eerste plaats is het nuttig om in vervolgonderzoek een grotere steekproef te nemen, zodat de externe validiteit kan worden verhoogd. Om dit te bewerkstelligen is het raadzaam om

meer tijd vrij te maken voor het enquêteren en wellicht ook andere vormen van onderzoek te doen. Gedacht moet bijvoorbeeld worden aan het meelopen met de participant op zijn of haar recreatieve looproute en gedurende deze wandeling een interview te houden. Onderzoek naar recreatief lopen kan ook over meerdere wijken met een lage sociale status worden uitgesmeerd, zodat resultaten vergeleken kunnen

worden en mogelijke trends zichtbaar worden.

De dissatisfiers die genoemd zijn door de participanten bieden naast de mogelijkheid tot directe verbeteringen in de openbare ruimte van Selwerd ook inzicht in wat de niet-recreatieve lopers momenteel als drempel zouden kunnen ervaren om recreatief te lopen. De genoemde dissatisfiers van recreatieve lopers kunnen door de

projectorganisatie in Selwerd worden gebruikt voor gesprekken met bewoners die momenteel nog niet recreatief lopen.

6 Onderzoeksreflectie

Onderzoeksresultaten

Bij het opstellen van een enquête is een onderzoeker vaak op zoek naar een juiste balans: op welke wijze kan de vragenlijst zorgen voor een adequate beantwoording van de onderzoeksvragen en tegelijkertijd, bekeken vanuit het perspectief van de

participant, zorgen voor een aanvaardbare tijdsinvestering en begrijpelijke vraagstelling - zodat de enquête ook daadwerkelijk wordt ingevuld. Voor het invullen van de enquête heeft de onderzoeker een tijdsduur van circa zeven minuten als richttijd gehanteerd; deze tijd werd niet als leidend beschouwd aangezien de vraagstelling het belangrijkste is, maar er moest wel rekening gehouden worden met de spanningsboog van de

participanten. Na verwerking van de resultaten kon door de onderzoeker de conclusie worden getrokken dat bepaalde vragen niet direct gesteld hoefden te worden ten

behoeve van de beantwoording van de onderzoeksvragen. De ruimte van die vragen kon wellicht beter ingezet worden voor follow-up vragen bij vragen die explicitiet over de loopervaring gingen. Daarnaast moet de generaliseerbaarheid van de

onderzoeksresultaten met voorzichtigheid worden gehanteerd. De resultaten bieden echter wel duidelijk trends, die nader onderzocht kunnen worden.

Onderzoeksproces

Het schrijven van een masterthesis is geen lineair proces. Zo zijn verschillende

onderzoekshoofdstukken parallel van elkaar geschreven en is er daarnaast vaak sprake geweest van feedbackloops. Deze feedbackloops vinden plaats wanneer de onderzoeker nieuwe inzichten verwerft die van invloed zijn op, en vaak ook leiden tot noodzakelijke aanpassing van, eerder geschreven stukken. Voor deze studie zijn er twee onderwerpen die in het kader van het onderzoeksproces nadere toelichting verdienen:

Tijdige focus

Het aanbrengen van een snelle focus met betrekking tot het scriptieonderwerp is belangrijk gezien de beperkte afrondingstermijn van circa een halfjaar. Hierin ondervond de onderzoeker van onderhavige studie enkele knelpunten. De focus van de studie werd namelijk eerst in het teken gezet van sporten en bewegen in de openbare ruimte, omdat deze focus aansloot bij bestaande gemeentelijke beleidsdoelen en dus een relevant onderzoeksonderwerp betrof. Het leverde uiteindelijk, met name in relatie tot het theoretisch kader, een te breed

onderzoeksperspectief op. Daarnaast heeft de onderzoeker in het kader van het theoretische hoofdstuk veel tijd gestoken in de uitwerking en theoretische belichting van het concept nudging, terwijl de toepasbaarheid van het desondanks interessante concept in deze onderzoeksstrategie niet goed toepasbaar bleek te zijn. Er is vervolgens afgezien van dat concept als

theoretische aanvliegroute voor het scriptieonderwerp. Deze knelpunten in het aanbrengen van focus ten aanzien van zowel het scriptieonderwerp als de theoretisch inkadering hebben tot enige vertraging van het onderzoeksproces geleid.

Onderzoeksmethode, procedure en participanten

Het gebruik van Soft-GIS als onderzoeksmethode, in de vorm van Maptionnaire, heeft laten zien dat lokale kennis belangrijke input kan leveren voor

wijkvernieuwingstrajecten waarin herinrichting van de openbare ruimte een rol speelt. Het moet echter niet worden gezien als de enige mogelijke

onderzoeksmethode, waar bijvoorbeeld ook met focusgroepen kon worden gewerkt of interviews met bewoners gehouden konden worden. De meerwaarde van Maptionnaire als onderzoeksmethode in vergelijking met andere methoden is dat loopervaringen eenvoudig gekoppeld konden worden aan ruimtelijke data. Helaas bleek het niet mogelijk om via KAW Groningen wijkbewoners te

enquêteren via wijkbijeenkomsten. De studie is daarom onder de aandacht gebracht bij bewoners middels fysieke aanwezigheid van de onderzoeker en flyers die bij ruim 2000 woonadressen zijn afgeleverd. De wijk Selwerd kent een relatief hoog aantal bewoners met een immigratieafkomst, bewoners die de

Nederlandse taal niet (goed) vaardig zijn of ongeletterd zijn, in vergelijking met andere wijken. Deze kenmerken zijn vaker waarneembaar bij wijken die

onderhevig zijn aan wijkvernieuwing of een wijkvernieuwing ondergaan hebben (daar dit vaak lagere sociaal-economische wijken zijn). Middels een stevige versimpeling van de vraagstelling (ook in het Engels) in Maptionnaire, evenals het feit dat de onderzoeker meermaals fysiek in de wijk aanwezig is geweest, is geprobeerd om dit gegeven te ondervangen ter bevordering van de responsrate. Gezien de gedane inspanningen is de onderzoeker van mening dat, met

inachtneming van de beschikbare tijd en middelen, de responsrate niet veel rekbaarder was.

7 Referenties

Abbey, S. (2005). Walkability Scoping Paper.

Adkins, A., Makarewicz, C., Scanze, M., Ingram, M. & Luhr, G. (2017). Contextualizing Walkability: Do Relationships Between Built Environments and Walking Vary by Socioeconomic Context?. Journal of the American Planning Association, 83(3), 296-314.

Alfonzo M.A. (2005). To walk or not to walk? The hierarchy of walking needs.

Environment & Behavior, 37(6), 808-836.

Arnstein, S.R. (1969). A Ladder Of Citizen Participation. Journal of the American

Planning Association, 35(4), 216-224.

Balram, S. & Dragicevic, S. (2006). Collaborative Geographic Information Systems: Origins, Boundaries, and Structures. In: Balram, S., Dragicevic , S. (Eds.),

Collaborative Geographic Information Systems. Idea Group Publishing, UK, pp. 1– 22.

Benes, S. & Steinberg, L. (2015). Eindrapport: Hoe wil Jij Bewegen? Reflectie op het Let’s Gro Festival.

Bizjak, I., Klinc, R., & Turk, Ž. (2017). A framework for open and participatory designing of built environments. Computers, Environment & Urban Systems, 66, 65-82. Braster, J.F.A. (2000). De kern van casestudy's. Koninklijk van Gorcum B.V.

Breejen, F. den, Huigsloot, P., Korteweg, J.A.C., Leerdam, J. van, Lieshout, R.B.T., Rosenberg, F.A. & Wildt, R. de (2006). Stedelijke vernieuwing: Kosten en baten. Amsterdam: SEO.

CBS (2016). Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor. Geraadpleegd via:

https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/gezondheidsenquete-vanaf-2014

Carroll, J., Adkins, B., Foth, M. & Parker, E. (2007). The Kelvin Grove Urban Village: What Aspects of Design are Important for Connecting People, Place, an Health? In

Proceedings of the 2007 International Urban Design Conference.

Choi, E. (2012). Walkability as an urban design problem. Understanding the activity of

walking in the urban environment. (Doctoral dissertation, KTH Royal Institute of

Coulton, C.J., Chan, T. & Mikelbank, K. (2009). Finding Place in Making Connections Communities: Applying GIS to Residents’ Perceptions of Their Neighborhoods. Washington, DC: The Urban Institute.

CROW (2014). Lopen loont: de voetganger in beleid, ontwerp en beheer. Wilco, Amersfoort.

Cubbin, C., Pedregon, V., Egerter, S. & Braveman, P. (2008). Where we Live Matters for Our Health: Neighborhoods and Health. Commission to Build a Healthier America. Davies, N.J., Lumsdon, L.M. & Weston, R. (2012). Developing Recreational Trails:

Motivations for Recreational Walking. Tourism Planning & Development, 9(1), 77-88.

Den Hartog, F., Wagemakers, A., Vaandrag, L. & Koelen, M. (2012). Een gedeelde passie

voor gezonder leven: evaluatieonderzoek naar netwerken rondom de beweegkuur en gecombineerde leefstijl interventies. Wageningen University.

Devos, C. (2006). De kleermakers en de keizer: inleiding tot politiek en politieke

wetenschappen. Gent: Academia Press.

Dreijerink, L., Kruize, H. & Van Kamp, I. (2008). Burgerparticipatie in beleidsvorming: resultaten van een verkennende literatuurreview. RIVM briefrapport.

Edelenbos, J., & Monnikhof, R. (2001). Lokale interactieve beleidsvorming, Lemma BV, Utrecht.

Eisenhardt, K.M. (1989). Building theories from case study research, Academy of

management review, 14(4), 532-550.

Eijsermans, R. & Hendrikx, M. (2004). Burgerparticipatie: een praktische handleiding voor gemeenten. Den Haag: Sdu.

Eriksson, M., Niitamo, V. & Kulkki, S. (2005). State-of-the-art in utilizing living labs Approach to user-centric ICT innovation — a European approach, Center for Distance-spanning Technology, Lulea University of Technology.

Ewing, R., & Handy, S. (2009). Measuring the Unmeasurable: Urban Design Qualities Related to Walkability, Journal of Urban Design, 14(1), 65-84.

Fitzsimons D’Arcy, L. (2013). A multidisciplinary examination of walkability: Its concept, measurement and applicability (Dictorial dissertation, Dublin City University). Florek, M. (2011). No place like home: Perspectives on place attachment and impacts on

city management. Journal of Town & City Management, 1(4), 346–354.

Gebel, K., Bauman, A. Sugiyama, T. & Owen, N. (2011). Mismatch between perceived and objectively assessed neighborhood walkability attributes: Prospective relationships with walking and weight gain. Health and Place, 17(2), 519-524. Gemeente Groningen (2014). De Bewegende Stad: Visie op de inrichting van de

sportieve en speelse openbare ruimte.

Gemeente Groningen (2017). Uitvoeringsprogramma 2017. Uitwerking van de G6: voorbeeldprojecten.

Gibson, J. J. (1977). The theory of affordances. In R. Shaw & J. Bransford (Eds.), Perceiving, acting, and knowing: Toward an ecological psychology (pp. 67-82). Hillsdale, NJ: Erlbaum.

Giles-Corti, B. & Donovan, R.J. (2002). Socioeconomic status differences in recreational physical activity levels and real and perceived access to a supportive physical environment, Preventive Medicine, 35(6), 601–611.

Gillham, B. (2010). Case Study Research Methods, London: Continuum. Heft, H. (2010). Affordances and the perception of landscape: an inquiry into

environmental perception and aesthetics. In: Ward Thompson, C., Aspinall, P., Bell, S. (eds) Innovative approaches to researching landscape and health. Open Space:

People Space 2. New York: Routledge.

Höjemo, T. & Fedrizzi, B. (2017). The Status of Walking in Policy and Planning: views from different professions. Mistra Urban Futures. Working Paper 2017(3). Hooker, S. P., Wilson, D. K., Griffin, S. F., & Ainsworth, B. E. (2005). Perceptions of

Environmental Supports for Physical Activity in African American and White Adults in a Rural County in South Carolina. Preventing Chronic Disease, 2(4), A11.

Jacobs, A.B. (1993). Great streets. Cambridege, Massachusetts: MIT Press.

Johansson, M., Sternudd, C., & Kärrholm, M. (2017). Perceived urban design qualities and affective experiences of walking. Journal of Urban Design, 21(2), 257–276. Jonietz, D. & Timpf, S. (2013). An affordance-based simulation framework for assessing

spatial suitability. In International Conference on Spatial Information Theory (pp. 169-184). Springer, Cham.

Kari, S. (2016). Pedestrian Experience: Affordances and Habits in Utility Walking.

Kelly, C.M., Hoehner, C.M., Baker, E.A., Brennan Ramirez, L.K, & Brownson, R.C. (2006). Promoting physical activity in communities: approaches for successful evaluation of programs and policies, Evaluation and Program Planning, 29(3), 280–292.

Kempen, R. van & Priemus, H. (1999). Stadswijken en herstructurering. Assen: Van Gorcum.

Kenniscentrum Stedelijke Vernieuwing (2008). Sociaal en fysiek verbonden: het geheim van het hoe. Verbinding door confrontatie bij sociaal-fysieke wijkaanpak.

Kasiemkhan, M. (2010). Burgerparticipatie bij stedelijke vernieuwing in de gemeente Rotterdam. Een onderzoek naar spanningen bij de participatie van bewoners bij stedelijke vernieuwing in de gemeente Rotterdam. Erasmus Universiteit Rotterdam. Kleinhans, R. J. (2005). Sociale implicaties van herstructurering en herhuisvesting. Delft

Centre for Sustainable Urban Areas.

Koohsari, M.J. (2015). Public open space , physical activity , urban design and public health: Concepts, methods and research agenda, 1–28.

Kompier, V. (2012). Sport in the City: Ontwerpend onderzoek de relatie tussen sport en de stad. Lay-out, 22(1), 12.

Kramer, D., Droomers, M., Jongeneel-Grimen, B., Wingen, M., Stronks, K., Kunst, A.E. (2014). The impact of area-based initiatives on physical activity trends in deprived areas; a quasi-experimental evaluation of the Dutch District Approach.

International Journal of behavioural nutrition and physical activity, 11(1), 36.

Kramer, D., Lakerveld, J., Stronks, K., & Kunst, A. E. (2017). Uncovering How Urban Regeneration Programs May Stimulate Leisure-time Walking Among Adults in Deprived Areas: A Realist Review. International Journal of Health Services, 47(5), 703-724.

Kyttä, M., Broberg, A., Tzoulas, T., & Snabb, K. (2013). Landscape and Urban Planning Towards contextually sensitive urban densification : Location-based softGIS knowledge revealing perceived residential environmental quality. Landscape and

Urban Planning, 113, 30–46.

Kyttä, M., & Kahila, M. (2011). SoftGIS methodology-building bridges in urban planning.

GIM International (The Global Magazine for Geomatics), 25(3), 37-41.

Lakerveld, J., Ben Rebah, M., Mackenbach, J.D., Charreire, H., Compernolle, S., Glonti, K., Bardos, H., Rutter, H., De Bourdeaudhuij, I., Brug, J. & Oppert, J-M. (2015). Obesity-related behaviours and BMI in five urban regions across Europe: sampling design and results from the SPOTLIGHT cross-sectional survey. Public Health,

5(10), 1-9

Landers, D. M., Arent, S.M. (2007). Physical activity and mental health. Handbook of sportpsychology. G. Tenenbaum, Eklund, R.C. New Jersey, John Wiley & Son: 496-491.

Lee, C. & Moudon, A.V. (2006). The 3Ds + R: Quantifying land use and urban formcorrelates of walking. Transportation Research Part D: Transport and

Environment, 11(3), 204–215.

Lee, H-S., & Shepley, M. M. (2012). Perceived neighborhood environments and leisure-time walking among Korean adults: An application of the theory of planned behavior. Health Environments Research & Design Journal, 5(2), 99–110.

Leslie, E., Sugiyama, T., Ierodiaconou, D. & Kremer, P. ( 2010). Perceived and objectively measured greenness of neighbourhoods: Are they measuring the same thing?.

Landscape and Urban Planning, 95(1), 28-33.

Lund, H. (2003). Testing the Claims of New Urbanism: Local Access, Pedestrian Travel, and Neighboring Behaviors. Journal of the American Planning Association, 69(4), 414-429.

Norman, D. (1999). Affordances, Conventions and Design, Interactions, 6(3), 38-43. Oliver, M. (2005). The Problem with Affordance. E-learning and Digital Media, 2(4),

402-413.

Pennen, T. van der, van Bemmel, J. & Mulder, M.(2004). Schakelen tussen fysiek en

sociaal: op zoek naar succesvolle samenwerking bij stedelijke vernieuwing. Delft:

Onderzoeksinstituut OTB.

Pikora, T., Giles-Corti, B., Bull, F., Jamrozik, K., & Donovan, R. (2003). Developing a framework for assessment of the environmental determinants of walking and cycling, Social science & medicine, 56(8), 1693–1703.

Pucher, J. & Dijkstra, L. (2003). Promoting Safe Walking and Cycling to Improve Public Health: Lessons from The Netherlands and Germany. American Journal of Public

Health, 93(9), 1509-1516.

Rantanen, H., & Kahila, M. (2009). The SoftGIS approach to local knowledge. Journal of

Environmental Management, 90(6), 1981–1990.

RIVM (2016). Handreiking Bewonersparticipatie bij de inrichting van een gezonde leefomgeving.

Robson, C. (2002). Real World Research. A Resource for Users of Social Research Methods in Applied Settings, 2nd ed, Oxford: Blackwell Publishing.

Rodríguez , D.A., Khattak, A.J. & Evenson K.R. (2006). Can New Urbanism Encourage Physical Activity?: Comparing a New Urbanist Neighborhood with Conventional Suburbs. Journal of the American Planning Association, 72(1), 43-54.

Saelens, B. E., Sallis, J. F., & Frank, L. D. (2003). Environmental correlates of walking and cycling: findings from the transportation, urban design, and planning

literatures. Annals of Behavioral Medicine, 25(2), 80–91.

Sallis, J.F., Slymen, D.J. & Conway, T.L., Frank, L.D., Saelens, B.E., Cain, K. & Chapman, J.E. (2011). Income disparities in perceived neighborhood built and social

environment attributes. Health & Place, 17(6), 1274–1283.

Scholl, B. & Drewello, H. (2016) Integrated Spatial and Transport Infrastructure

Development: The Case of the European North-South Corridor Rotterdam-Genoa.

Springer.

Schreurs, E. (2011). Bewonersparticipatie in de netwerksamenleving. Over effectieve betrokkenheid van burgers bij bewonersparticipatie en de meerwaarde van sociale media. Radboud Universiteit Nijmegen.

Sleeswijk-Visser, F., Stappers, P.J., Van der Lugt, R. (2005). Contextmapping: experiences from practice. CoDesign, 1(2), 119-149.

Sugiyama , T., Neuhaus , M., Cole , R., Giles-Corti , B., & Owen , N. (2012). Destination and route attributes associated with adults’ walking: A review. Medicine & Science

in Sports & Exercise, 44 (7), 1275-1286.

Suminski, R., Heinrich, K., Wassermann, J.A. & Rasu, R.S. (2015). Perceived Neighborhood Size: Implications for Physical Activity-Environment Research.

Journal of Physical Activity & Health, 12(2), 282-288.

Toker, Z. (2015). Walking beyond the Socioeconomic Status in an Objectively and Perceptually Walkable Pedestrian Environment, Urban Studies and Planning Department, California State University.

Troped, P.J., Cromley, E.K., Fragala, M.S., Melly, S.J., Hasbrouck, H.H., Gortmaker, S.L. & Brownson, R.C. (2006). Development and reliability and validity testing of an audit tool for trail/path characteristics: the Path Environment Audit Tool (PEAT). Journal

of Physical Activity & Health, 3, 158-175.

Vander Weyden, P. (2011). Masterproef. Een studie naar de toepassing van REDD+ initiatief en de gevolgen hiervan op de inheemse bevolking. De case Guyana. Gent.

Voogd, H., Woltjer, J. & Dijk, T. van (2011). Facetten van de planologie. Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Vries, S. de, Dillen, S. M. E. van, Groenewegen, P. P. & Spreeuwenberg, P. (2013). Streetscape greenery and health: stress, social cohesion and physical activity as mediators. Social Science & Medicine, 94, 26–33.

Walton, D., Murray, S. J., & Thomas, J. A. (2008). Relationship between population density and the perceived quality of neighbourhood. Social Indicators Research, 89, 405–420.

Watts, P., Phillips, G., Petticrew, M., Hayes, R., Bottomley, C., Yu, G.,Schmidt, E., Tobi, P., Moore, D., Frostick, C., Lock, K. & Renton, A. (2013). Physical Activity in Deprived Communities in London: Examining Individual and Neighbourhood-Level

Factors. PLoS ONE, 8(7), 69-72.

Wiggers, H., Verbree, H., Slender, H. & De Jong, J. (2016). Monitoring projecten De Bewegende Stad: Nodigt de vernieuwde inrichting uit tot meer bewegen? Wijkraad Selwerd (2013). Plan wijkontwikkeling Selwerd.

8 Bijlagen

In document Beweging in recreatief loopbeleid (pagina 52-61)